17 OPLOSSEN VAN STORINGEN
17.1
GASFRITEUSES
De waakvlambrander ontsteekt niet
Mogelijke oorzaken:
• De voedingsdruk van het gas is onvoldoende.
• De leiding of de inspuiter is verstopt.
• De gaskraan of de gasklep is defect.
• De ontstekingsbougie is niet goed verbonden of defect.
• De ontsteker of de bougiekabel is defect.
• De veiligheidsthermostaat is defect.
De waakvlambrander blijft niet branden of gaat uit tijdens
het gebruik
Mogelijke oorzaken:
• De voedingsdruk van het gas is onvoldoende.
• De gaskraan of de gasklep is defect.
• Het thermokoppel is defect of onvoldoende verhit.
• Het thermokoppel is niet goed verbonden met de kraan of de
gasklep.
• De knop van de kraan of de gasklep wordt onvoldoende in-
gedrukt.
• De veiligheidsthermostaat is defect.
De hoofdbrander ontsteekt niet (ook al brandt de waakvlam)
Mogelijke oorzaken:
• De voedingsdruk van het gas is onvoldoende.
• De leiding of de inspuiter is verstopt.
• De gaskraan of de gasklep is defect.
• De brander is defect (uitgangsopeningen van het gas ver-
stopt).
De verwarming kan niet worden geregeld
Mogelijke oorzaken:
• De gasklep is defect.
17.2
ELEKTRISCHE FRITEUSES
Het apparaat wordt niet warm.
Mogelijke oorzaken:
• De regelthermostaat van de temperatuur is defect.
• De verwarmingselementen zijn defect.
• De veiligheidsthermostaat is geactiveerd.
De verwarming kan niet worden geregeld
Mogelijke oorzaken:
• De regelthermostaat van de temperatuur is defect.
18 VERVANGING VAN ONDERDELEN
AANWIJZINGEN VOOR DE VERVANGING VAN ONDER-
DELEN.
• Schakel de elektrische voeding van het apparaat uit, indien
aanwezig, alvorens welke handeling dan ook te gaan ver-
richten.
• Controleer telkens wanneer er een onderdeel van het gascir-
cuit vervangen is of er geen lekken zijn op de verbindingspun-
ten met het circuit zelf.
• Controleer na de vervanging van een onderdeel van het
elektrische circuit of de verbinding met de bedrading in orde
is.
50
18.1
GASFRITEUSES
Vervanging van de waakvlambrander, van de thermokop-
pels, van de ontstekingsbougies, van de piëzo-elektrische
ontsteker, van de veiligheidsthermostaten
• Demonteer het bedieningspaneel.
• Demonteer en vervang het onderdeel.
• Monteer alle onderdelen weer. Doe dit door de werkzaamhe-
den voor de demontage omgekeerd uit te voeren.
Vervanging van de gasklep, de brander, de olieaftapkraan
• Demonteer het bedieningspaneel.
• Verwijder de bodem van het apparaat.
• Controleer of er geen gaslekken zijn op de verbindingspun-
ten.
• Demonteer en vervang het onderdeel.
• Monteer alle onderdelen weer. Doe dit door de werkzaamhe-
den voor de demontage omgekeerd uit te voeren.
18.2
ELEKTRISCHE FRITEUSES
Vervanging van het verwarmingselement
• Tap alle olie af uit de bak.
• Verwijder het bedieningspaneel en het bovendeksel dat de
bedrading van de verwarmingselementen beschermt.
• Maak de bollen van de thermostaten los die tussen de
verwarmingselementen gemonteerd zijn (om hen te verwijde-
ren moeten de schroeven die de steunplaatjes vastzetten
worden losgedraaid).
• Maak de elektrische verbindingen met de andere inrichtingen
los.
• Demonteer en vervang het onderdeel.
• Monteer alle onderdelen weer. Doe dit door de werkzaamhe-
den voor de demontage omgekeerd uit te voeren.
Vervanging van de regelthermostaat en de veiligheidsther-
mostaat.
• Tap alle olie af uit de bak.
• Demonteer het bedieningspaneel.
• Maak de volg van de te vervangen thermostaat vrij die met
een verende klem is bevestigd tussen de verwarmingsele-
menten.
• Maak de elektrische verbindingen met de andere inrichtingen
los.
• Demonteer en vervang het onderdeel.
• Monteer alle onderdelen weer. Doe dit door de werkzaamhe-
den voor de demontage omgekeerd uit te voeren.
19 REINIGING VAN DE INWENDIGE DELEN
• Controleer de conditie van de inwendige delen van het ap-
paraat.
• Verwijder eventuele vuilafzettingen.
• Controleer het dampafvoersysteem en maak het schoon.
20 BELANGRIJKSTE ONDERDELEN
20.1
GASFRITEUSES
• Gasklep
• Hoofdbrander
• Waakvlambrander
• Thermokoppel
• Ontstekingsbougie
• Piëzo-elektrische ontsteker
• Veiligheidsthermostaat
• Olieaftapklep