Flitsfrequentie (f(Hz)) instellen
STROBO
• Druk in het aanraakscherm op de sensorto-
M-
2,2m
m
35
Zoom
m
ets voor de flitsfrequentie
4
10
N
f(Hz)
P
1/16
f (Hz) O
• Druk in het aanraakscherm op de sensor-
toets
7
quentie.
8
9
x
p
q
+
De max. mogelijke flitsfrequentie (f) hangt af
van het ingestelde deelvermogen (P).
• Druk in het aanraakscherm op de sensorto-
ets voor de gewenste flitsfrequentie, in het
STROBO
voorbeeld
De instelling treedt onmiddellijk in werking.
M-
2,2m
m
35
Zoom
m
In het display wordt de voor de ingestelde
4
8
parameters geldende afstand aangegeven.
N
f(Hz)
Door verandering van de diafragmawaarde of
P
1/16
het deelvermogen kan de aangegeven
afstandswaarde aan de werkelijke afstand
tot het onderwerp worden aangepast.
In de stroboscoop flitsfunctie worden geen
diafragma- en ISO-waarden in het display
aangegeven!
+
De hulpreflector wordt in de stroboscoop-
functie niet ondersteund.
126
f (Hz)
.
en kies de gewenste flitsfre-
8
.
7.7 SPOTBEAM-functie
In de SPOTBEAM-functie kan, bij een lage
omgevingshelderheid, scherpstelling op het
onderwerp met behulp van de AF-meetflits
plaatsvinden, ook zonder dat er bij de opna-
me een flits wordt ontstoken.
In de SPOTBEAM-functie verschijnt in de zoe-
ker van de camera geen aanduiding van flit-
sparaatheid en geen belichtingscontrole. De
camera wordt niet omgeschakeld naar de
flitssynchronisatietijd en gedraagt zich alsof
er geen flitser op aangesloten is.
+
De SpotBeam-functie wordt slechts uitgevo-
erd als de flitser ingeschakeld en opgeladen
is. (Let op de aanduiding van de flitsparaat-
heid op de flitser zelf!)
Als u op de ontspanknop op de camera drukt
wordt geen flits ontstoken! Let op de aan-
wijzingen ten aanzien van de AF-meetflits in
hoofdstuk 11.8 AF-BEAM.