Afb. A
Afb. B
P
Afb. C
P
L
Afb. D
Afb. E
INSTALLATIE
openingen afvoer
warme lucht
P
P
L
frontale
intermedia
posteriore
- 125
- 125
CIRCULATIE VAN WARME LUCHT
De warme lucht wordt naar de installatieruimte gezonden
door het rooster dat op de voorkant bovenaan geïnstalleerd
is (afb. E).
De kachel is voorzien van twee openingen op de achterkant
(afb. A) waar u speciale aluminium buizen op aan moet sluiten
om de warme lucht naar een of twee aangrenzende ruimten te
kanaliseren.
U kunt apart de KIT 11 en KIT 11Bis bestellen om de verde-
ling van de warme lucht te bevorderen(zie pag. 126-127-128).
Het is heel belangrijk dat u onthoudt de leiding voor de
warme lucht op passende wijze te isoleren om warmteverlies
te voorkomen.
Probeer zoveel mogelijk bochten in de buis te voorkomen.
N.B.: DE LEIDINGEN AANGESLOTEN OP DE
OPENINGEN VOOR DE AFVOER VAN WARME
LUCHT MOETEN AANGESLOTEN WORDEN
ALVORENS U DE BEKLEDING MONTEERT.
DEMONTEER VOOR DEZE HANDELING HET
BOVENSTE GIETIJZEREN ZIJPANEEL. HET
BEGIN VAN DE FLEXIBELE LEIDING MOET
HELEMAAL "UITGEREKT" WORDEN ZODAT
DE INTERNE DOORSNEDE AANZIENLIJK GROTER
WORDT. DIT VEREENVOUDIGT DE AANSLUITING.
U kunt handmatig de distributie van de kanaliseerbare
lucht afstellen met behulp van de hendels "L" (afb. D).
Verwijder de bevestigingsplaatjes "P" door de schroeven los
te draaien om de hendels te kunnen verplaatsen (afb. B-C).
Als u de plaatjes verwijderd heeft kan de warme lucht naar de
bovenkant vooraan afb. E (hendel helemaal achteruit - zie afb.
D) of naar de achterkant afb. F (hendel helemaal vooruit - zie
afb. D) of gedeeltelijk naar de voorkant en gedeeltelijk naar
de achterkant (hendel halverwege zie afb. D) gekanaliseerd
worden.
N.B.: U HOEFT DE PLAATJES (P) NIET TE VER-
WIJDEREN ALS U DE KACHEL NIET KANALISEERT.
Afb. F
-
-