4.0 VOORSTELLEN VAN DE MACHINE
Deze inverter generatoren met constante stroom zijn in staat op
voortreffelijke wijze de volgende lasprocedures uit te voeren:
- MMA (zie 9.1);
- TIG (met stroombegrenzing in geval van kortsluiting, zie 9.2).
Bij lastoestellen met inverter is de uitgangsstroom onafhankelijk
van variaties in de voedingsspanning en van de lengte van de
boog. Hij blijft constant wat de beste kwaliteit voor de las moge-
lijk maakt.
Op de generator bevinden zich:
- een positieve (+) en een negatieve (-) klem;
- een voorpaneel;
- een regelpaneel achteraan.
De modellen Genesis 282-352 TLE zijn bovendien voorzien van:
- een contactpunt voor de aansluiting van de draden van de
toortsknop
- een gasafnamepunt voor de gasaansluiting van de toorts
4.1 Bedieningspaneel voorzijde FP126 (Sch. 1)
bij Genesis 282-352 TLE
Schema 1
* L1:
Verklikkerlamp voor de netspanning groene led.
Gaat aan als de startschakelaar "I1" op het achterpaneel (sche-
ma 3) in de stand "I" staat. Deze lamp geeft aan dat de instal-
latie is ingeschakeld en onder spanning staat.
*
L2: Verklikkerlamp beveiligingsinrichting gele led.
Geeft aan dat de thermische beveiligingsinrichting heeft inge-
grepen of de elektronische beveiliging tegen te hoge en te
lage spanning (grijpt in wanneer de netspanning buiten de in
hoofdstuk 6.1 gedefinieerde limieten komt en gevaarlijk kan
worden voor de interne elektronische componenten).
Met "L2" aan blijft de generator aangesloten op het net maar
levert geen uitgangsvermogen en op "D" verschijnt er een
alarmsignaal. "L2" blijft branden totdat de interne temperaturen
of de spanning weer binnen de normale waarden terugkeren
(dan moet de generator aan gelaten worden om de werkende
ventilator te benutten en moet de rusttijd verkort worden).
Druk op een willekeurige toets om het alarm te resetten. Als
het alarm niet opgeheven is, verschijnt, na de eerste reset, de
fout weer op het display.
*
L3: Verklikkerlamp uitgangsspanning.
Geeft aan dat er spanning in de uitgang aanwezig is, brandt
altijd bij MMA lassen, terwijl hij bij TIG lassen de lascyclus
volgt.
*
C: Connector.
Dit is het contactpunt dat gebruikt wordt door alle bedienin-
gen op afstand voor het MMA en TIG lassen.
Wordt geactiveerd door middel van de keuze op het toetsen-
bord; Als hij geactiveerd is en er geen enkele inrichting inge-
schakeld is, dan blijft de stroom 6A.
66
* D: Alfanumeriek vloeibaarkristaldisplay.
Visualiseert de ingestelde lasparameters.
* T1: Toets voor de keuze van het type lasprocédé.
TIG lassen
en MMA lassen
* T2: Toets voor de controle van de lasstroom.
Controle vanaf het toetsenbord
diening
.
* T3: Toets voor de keuze en de wijziging van de lasparameters.
Bij het MMA lasprocédé kan hiermee tussen de twee ver-
schillende wijzen van instelling van de parameters gewisseld
worden (automatisch, met keuze van het type elektrode en
bijbehorende diameter; of handmatig).
* T4: Metingentoets.
Hiermee kan de meting van de stroom en van de lasspanning
gevisualiseerd worden.
* T5: UP/DOWN toets.
Toetsen voor de toename en de afname van de gegevens die
op het display gevisualiseerd worden. Bij het MMA lassen
kunnen hiermee de diameter van de geselecteerde elektrode
vergroot en verkleint worden en kan het vooringestelde type
elektrode gekozen worden.
* Aanzetten van de machine.
Bij het aanzetten van de machine wordt er op het display
informatie gevisualiseerd met betrekking tot het model en de
geïnstalleerde softwareversie.
Na enkele seconden werkt de machine in dezelfde staat als
waarin hij zich bevond toen hij de laatste keer werd uitgezet.
Op ieder willekeurig moment is het mogelijk:
-
de toets T1 in te drukken om het gewenste lasprocédé te
activeren.
-
de toets T2 in te drukken om de lasstroom in te stellen
door middel van het toetsenbord of de afstandsbediening.
* Instelling van de parameters voor het MMA lassen.
De instelling van het MMA lassen kan op twee verschillende
wijzen worden uitgevoerd:
1) instelling van het type en de diameter van de elektrode met
automatische berekening van de lasparameters.
2) Handmatige instelling van de lasstroom, Hot- start, en Arc-
force.
Om van een wijze van invoer op een andere over te gaan, de
toets "SET" gedurende ongeveer 4 seconden lang ingedrukt
houden.
* Handmatige instelling.
Druk op de toets SET om achtereenvolgens de lasparameters
te selecteren.
Druk op de toetsen T5 om de geselecteerde parameter te ver-
hogen of te verlagen.
* Automatische instelling.
Druk op de toets SET om van de keuze van de diameters over
te gaan op die van het type elektrode.
Druk op de toetsen T5 om de gewenste optie binnen het verko-
zen veld te visualiseren, aangegeven door de vierkante haakjes.
.
of vanaf afstandsbe-