Voor gebruik
Het bevestigen van de steunschijf
WAARSCHUWING: Zorg er altijd voor dat het gereedschap uitgeschakeld is en van de stroom
is gehaald voordat u aanpassingen doet of zaagbladen installeert of verwijdert.
1. Maak de diepte-instelling vergrendelinghendel (24) los en til de achterkant van de zaag
weg van de basisplaat tot de diepte ongeveer is bereikt (Afb. I). Duw de hendel omlaag om
de zaag in die stand te vergrendelen.
2. Voor de precieze instellingen vergrendelt u de zaag op de bijna juiste diepte. Vervolgens
draait u aan de microdiepte instelknop (27) voor de exacte diepte. Draai de instelknop
microdiepte rechtsom om de zaagdiepte te verkleinen, draai linksom om de zaagdiepte
te vergroten. Het instelbereik is 6 mm. Als dit niet voldoende is, stel dan de grove
diepte-instelling opnieuw in en doe de micro-instelling vervolgens opnieuw. De instelknop
microdiepte moet op zijn diepst worden ingesteld om de maximale diepte van 82 mm
zaagsnede te bereiken.
3. De cirkelzaag heeft ook een mogelijkheid voor het instellen van de heugel- en
rondseldiepte. De instelling van de heugel- en rondseldiepte is vooral handig wanneer de
zaag gemonteerd is onder een Triton Werkcentrum.
4. Om de diepte aan te passen met de heugel- en rondseloptie, maakt u de diepte-instelling
vergrendelinghendel (24) los en draait u aan de instelknop heugel en rondsel (23) om
de zaaghoogte in te stellen. Draai de knop linksom om de zaagdiepte te vergroten en
rechtsom om de zaagdiepte te verkleinen. Zet de vergrendelinghendel diepte-instelling
vast om de zaag in deze stand te vergrendelen.
Spanning instelling van de diepte-instelling vergrendelhendel
Als de diepte-instelling vergrendelinghendel (24) niet voldoende spanning heeft, kunt u deze
als volgt instellen:
1. Draai de 2 Phillips kop schroeven die de instelknop heugel en rondsel (23) vastzetten los
en verwijder deze. Verwijder de instelknop, de spanmoer van de vergrendelinghendel komt
tevoorschijn (Afb. II).
2. Draai de spanmoer met een 10 mm sleutel rechtsom vast om de spanning van de
vergrendelinghendel (24) te vergroten.
3. Zodra de vergrendelinghendel voldoende spanning heeft, plaatst u de instelknop terug en
zet u deze vast met de 2 Phillips kop schroeven.
4. Controleer de werking van de vergrendelinghendel voordat u de zaag bedient.
De afschuiningshoek instellen
1. Afschuininghoeken kunnen worden ingesteld tussen 0° en 47°. Vooraf ingestelde stops
zijn beschikbaar voor 0°, 15°, 22,5°, 30° en 45° voor het snel en nauwkeurig instellen van
een hoekafschuining.
2. Draai de vergrendelknoppen afschuining voor en achter (13 en 4) los en druk de pal
vergrendeling afschuining (12) omlaag. Draai de zaag naar de gewenste hoek en laat de
pal vergrendeling vervolgens los. Een kleine beweging van de zaagmotor laat de grendel
in de pal stand klikken. Zet beide vergrendelknoppen afschuining vast.
3. Om andere hoeken te selecteren, zet u de pal vergrendeling los door deze omlaag en naar
achteren naar de motor te drukken. Daar bevindt zich de stand "vergrendeling los". Zet
beide knoppen stevig vast in de gewenste hoek.
Het fijn afstemmen van afschuiningshoek en -stops
1. U kunt de schaal en de afschuining pal standen fijn afstemmen met +/-2°.
2. Zorg ervoor dat de zaag staat ingesteld op 0° en de afschuining pal vergrendeling vastzit.
3. Draai de achterste vergrendelknop afschuining (4) los, en draai ook de Nyloc-moer op de
hendel microaanpassing afschuining (15) los met een 10 mm moersleutel (Afb. III).
4. Verplaats de trimmer naar links of rechts tot het zaagblad recht op de basisplaat of de
Tritontafel staat (Afb. IV).
5. Zet de achterste vergrendelknop afschuining en de Nyloc-moer vast na het instellen.
LET OP: Voor volledige instelling van het trimbereik moet u ervoor zorgen dat de
zaagbladdiepte 2-3 mm onder het maximum wordt ingesteld, zodat de motor voldoende ruimte
heeft. De volledige diepte kan opnieuw worden ingesteld wanneer de instelling is gemaakt.
Zaagkaphendel
Voor het verwisselen van de zaagkap hendel (21) volgt u de volgende instructies:
1. Draai de Phillips kop schroef los en verwijder hem terwijl u de korte zaagkap hendel (5)
NL
vasthoudt. Verwijder ook de zaagkap hendel.
2. Monteer de lange zaagkap hendel (21) in dezelfde stand.
3. Plaats de Phillips kop schroef terug en zet hem vast terwijl u de lange zaagkap hendel op
zijn plaats houdt (Afb. V).
4. De lange zaagkap hendel kan nu wordt gebruikt en biedt meer controle over de onderste
zaagkap wanneer u gaten uitzaagt (Afb. VI).
16
Verstelling langsgeleider
1. De langs geleider (17) kan worden gebruikt aan de linker- of de rechterkant van het
zaagblad (Afb. VII). Met de langs geleider kunt u nauwkeurig zagen zonder dat u uit de
vrije hand moet werken langs potloodlijnen.
2. Plaats de langs geleider in de openingen aan de voorkant van de basisplaat (6) en zet de
vergrendelingknop (18) vast om hem op de gewenste zaagbreedte te vergrendelen. Voor
een grotere breedte-instelling kunt u de duimschroef herplaatsen naar de binnenste of
buitenste klemplaats.
Viseerinkepingen
1. Twee stel viseerinkepingen aan de voorkant van de basisplaats bieden een richtlijn
wanneer u uit de vrije hand zaagt langs een potloodlijn.
2. Gezien vanuit de voorkant van de zaag gebruikt u de linker inkeping voor zaagsneden van
90° en de rechter inkeping voor zaagsneden van 45° (Afb. VIII). U kunt viseren langs elke
kant van de inkeping, afhankelijk van langs welke kant van de lijn u wenst te zagen.
3. Gebruik de tweede set inkepingen dichterbij het zaagblad om de uitlijning van uw zaag
tijdens het zagen in de gaten te houden.
Het lasersysteem gebruiken
•
Kijk niet rechtstreeks in de laserstraal.
•
Richt de straal nooit op een persoon of op een object anders dan het werkstuk.
•
Zorg er altijd voor dat de laserstraal gericht wordt op een stevig werkstuk zonder
reflecterende oppervlakken. Hout of ruwe oppervlakken zijn bijvoorbeeld geschikt. Helder
glanzend, reflecterend plaatstaal of iets dergelijks is niet geschikt voor het gebruik van
laser, omdat het reflecterende oppervlak de straal terug kan richten naar degene die het
gereedschap bedient.
•
Zet de laserstraal alleen aan als het gereedschap op het werkstuk staat.
1. Markeer de zaaglijn op het werkstuk.
2. Stel de gewenste zaagdiepte en afschuininghoek in.
3. Laat de voorrand van de basis op het werkstuk steunen.
4. Schakel de laserstraal in door de laserschakelaar (1) in te drukken.
5. Breng de laserlijn op een lijn met de potloodlijn op het werkstuk.
6. Start de motor door in de trekkerschakelaar (26) te knijpen.
7. Maak de zaagsnede, waarbij u ervoor zorgt dat de laserlijn op een lijn blijft met de
potloodlijn.
8. Schakel de laserstraal uit door de schakelaar in te drukken
Zaagtafel
•
Zorg ervoor dat de zaagtafel voorzien is van de juiste zaagbladbescherming en correct
functioneert voor dat u het gebruikt
•
Monteer de zaag op de tafel. Raadpleeg de instructies van de fabrikant.
•
Voordat u zaagt controleert u of de zaag soepel over de tafel schuift.
•
Controleer of de tafel voorzien is van een antiterugslag component
•
Wanneer de zaagtafel voorzien is van een aan-/uitschakelaar, blokkeert u de trekker van
de cirkelzaag met behulp van een veerklem, een kabelbinder of iets gelijksoortigs en
stopt u de stekker van de zaag in de plug van de zaagtafel. De klem MOET van de trekker
gehaald worden wanneer de zaag ontkoppeld is van de zaagtafel.
•
Met alle veiligheidsmaterialen in plaats: maak een oefen zaagsnede in afvalmaterialen om