weerstand eruit trekken. De startgreep dan snel en
krachtig in een rechte lijn uit de kabeldoorvoer
uittrekken. Niet kantelen bij de kabeldoorvoer en niet
uittrekken tot aan de aanslag, anders bestaat het risico
dat de kabel breekt! Startgreep niet laten
terugspringen!
Bij koude motor:
Met startklep in positie
en gedurende korte tijd aanslaat (ontsteekt). Dan
onmiddellijk startklep in positie
starten tot de motor doorloopt.
Bij warme motor:
Met startklep in positie
doorloopt
De volgende instructies dienen voor het verlengen van
de levensduur van het startkoord en van het
startmechanisme:
! De kabel eerst voorzichtig tot tegen de merkbare
weerstand uittrekken en pas daarna snel en zonder
aarzeling doortrekken.
! Koord altijd in een rechte lijn uittrekken.
! Koord niet over de rand van het oog voor het koord
laten schuren.
! Koord niet volledig uittrekken - risico van
koordbreuk.
! Startgreep altijd weer in zijn uitgangsstand
terugbrengen - niet laten terugspringen.
Een beschadigd startkoord kan door de vakman
worden vervangen.
8.3 Wanneer de motor niet aanslaat:
Mocht de motor in onbelaste stand niet aanslaan
(AAN-UIT-schakelaar op "I"?), druk dan de
gashendel (2) voor de helft in en zet de
gasvoorkeuzehendel (3) in een stand in het midden.
Niet starten met volgas! Start de motor nog steeds niet,
dan is de verbrandingskamer reeds te vet.
In dit geval adviseren wij:
! Bougieafdekking verwijderen.
! Daaronder liggende bougiestekker eraf trekken.
! Bougie eruit schroeven en goed afdrogen.
! Volgas geven en startgreep voor de ventilatie van
de verbrandingskamer verschillende malen
doortrekken.
! Bougie weer inschroeven, bougiestekker en
bougieafdekking weer monteren.
! Starten met de choke-hendel omlaag
UIT-schakelaar in de stand "I".
starten tot de motor hoorbaar
zetten. Verder
starten tot de motor
en AAN-
Motor starten / motor afzetten ; Gebruik
8.4 Als de motor loopt:
Zet de gas-voorselectiehendel (3), als u deze in een
stand in het midden had, weer geheel naar boven
(stand onbelaste loop). U kunt nu met het werk
beginnen. Het ideale otortoerental kan ofwel met de
gashendel of de gas-voorselectiehendel worden
ingesteld.
8.5 Motor afzetten:
Gashendel loslaten en evtl. gas-voorselectiehendel in
de stand voor onbelaste loop zetten. De
stopschakelaar in stand "0".
9. Gebruik
9.1 Blaaswerking
Fig.1
De blazer is ontworpen als een eenhandig te be dienen
apparaat. Hij kan met de rechter of ook met de linker
hand aan de bedieningsgreep worden gedragen.
Bladeren, Grasmaaisel, spaanders, korrels kunnen -
ook op oneffen terrein - worden weggeblazen. Door
een vrij laag motortoerental kan de sterkte van de
blaasstraal verminderd worden en het werkbereik
worden verkleind. Letten op kleine dieren!
9.2 Zuigwerking – enkel model 441 (model
440 als toebehoren)
Fig. 2
De zuighakselaar is ontworpen als tweehandig te
bedienen apparaat. Hij moet met de rechterhand aan
de greep op de voet en met de linkerhand aan de
bedieningsgreep worden gedragen. De draagriem van
de opvangzak wordt over de linkerschouder gelegd en
de rechter arm wordt door de draagriem gestoken. Met
de aanzuigbuis kunnen bladeren, gazonmaaisel,
stukken karton, stukken schors worden opgezogen.
Door een lager motortoerental kan de zuigkracht
gereduceerd en het werkbereik verkleind worden.
Attentie:
Bij het opzuigen van natte bladeren of
samengeklonterd gras kan de rotor verstopt raken!
Vóór het openen van de rotordeksel - ook voor het
verwijderen van samengeklonterd of vastgeklemd
aanzuigmateriaal - altijd de stopschakelaar op „0"
zetten en de bougiestekker eraf trekken! Let ook bij het
zuigen altijd op kleine dieren.
NEDERLANDS
13