Pompen met ontluchtingsschroeven (aan de motorkop zichtbaar; afb. 1, pos. 1)
kunnen indien nodig zoals volgt worden ontlucht:
• Pomp uitschakelen.
• Afsluitarmatuur aan de perszijde sluiten.
• Elektrische onderdelen tegen vrijkomend water beschermen.
• Ontluchtingsschroef (afb. 1, pos. 1) met geschikt gereedschap voorzichtig ope-
nen.
VOORZICHTIG! Gevaar voor materiële schade!
Afhankelijk van hoe hoog de bedrijfsdruk is, kan de pomp bij geopende ont-
luchtingsschroef blokkeren.
De nodige toevoerdruk moet aan de zuigzijde van de pomp aanwezig zijn!
• Motoras met schroevendraaier meermaals voorzichtig terugduwen.
• Na 15 tot 30 s de ontluchtingsschroef weer sluiten.
• Pomp inschakelen.
• Afsluitarmatuur weer openen.
AANWIJZING! Een onvolledige ontluchting veroorzaakt geluidsontwikkeling in
de pomp en de installatie. Procedure indien nodig herhalen.
8.2 Draairichtingscontrole
• Draairichtingscontrole bij 3~:
De draairichting wordt, afhankelijk van de klemmenkast, door een lampje op of
in de klemmenkast (afb. 4, pos. 1) weergegeven. Het lampje brandt bij juiste
draairichting groen. Bij onjuiste richting draairichting blijft het lampje donker.
Ter controle van de draairichting de pomp kort inschakelen. Bij onjuiste draai-
richting dient u als volgt te werk te gaan:
• Pomp spanningsvrij schakelen.
• 2 fasen in de klemmenkast verwisselen.
• Pomp weer in bedrijf nemen.
De draairichting van de motor moet overeenstemmen met de pijl voor de draai-
richting op het typeplaatje.
8.2.1 Toerentalomschakeling
GEVAAR! Levensgevaar!
Bij werkzaamheden aan een geopende klemmenkast bestaat er gevaar voor
elektrische schok door de aanraking van onder spanning staande aansluit-
klemmen.
• De installatie spanningsvrij schakelen en tegen onbevoegde herinschakeling
beveiligen.
• Tijdens het bedrijf is een trapsomschakeling niet toegestaan.
• Trapsomschakeling enkel toegestaan door vakpersoneel.
Inbouw- en bedieningsvoorschriften Wilo-TOP-Z
Nederlands
83