keld (zie de gebruiksaanwijzing van het Power Pack).
Om de flitser bij het werken met een Power Pack te beschermen tegen
thermische overbelasting, wordt bij extreme belasting middels een
bewakingsschakeling de flitsvolgtijd overeenkomstig verlengd!
Vóór het aansluiten of afnemen van de verbindingskabel, c.q. het
Power Pack alle betrokken apparaten uitschakelen!
5 Bedieningselementen en aanduidingen
• Hoofdschakelaar
in de bovenste stand ON schuiven waarmee u de flit-
ser inschakelt. In het aanduidingsvenster licht de ingestelde flitsfunctie op.
Als de flitser opgeladen is, licht tevens de aanduiding van de flitsparaat-
heid
op. In de onderste stand van de hoofdschakelaar is de flitser uitge-
schakeld.
• Met de schakelaar voor de hulpreflector
opheldering bij indirect flitsen, de hulpreflector
daarvoor de schakelaar
in de bovenste stand. In de middelste stand
geeft de hulpreflector slechts 50% van zijn vermogen af. In de onderste
stand is de hulpreflector uitgeschakeld.
• Met de instelknop voor de lichtgevoeligheid ISO
van de camera, c.q. de ISO-waarde van de film instellen.
• Met het instelwiel op de reflectorkop kunt u de flitsfunctie uitkiezen. Zet
daarvoor het instelmerkje voor de diafragmavoorkeuze
werkdiafragma, de flitsfunctie TTL of de met de hand in te stellen flitsfunctie
M, c.q. een met de hand in te stellen deelvermogen.
• Met de ontspanknop voor handbediening
een proefflits ontsteken. In de TTL-flitsfunctie en bij M wordt daarbij een flits
met volle energie afgevuurd. In de automatisch-flitsenfunctie, c.q. bij het
met de hand in te stellen deelvermogen wordt een flits met de ingestelde
parameters (ISO / diafragma / deelvermogen) afgegeven.
• De aanduiding van de flitsparaatheid
is opgeladen en de flitser kan worden ontstoken. Bij het werken met een
SCA-adapter wordt in de camera de belichtingstijd – voor zover nodig –
kunt u, bijv. voor frontale
inschakelen. Schuif
kunt u de ISO-waarde
op het gewenste
kunt u, als de flitser paraat is,
licht op zodra de flitscondensator
automatisch omgeschakeld naar de flitssynchronisatietijd.
• De aanduiding van de belichtingscontrole
als in de TTL-, c.q. in de automatisch-flitsenfunctie de opname correct werd
belicht. Bij het werken met een SCA-adapter verschijnt er, afhankelijk van
het type camera, een overeenkomstige aanduiding in de zoeker, c.q. het
display van de camera.
* Bij de flitsfunctie met een daarvoor geschikte systeemcamera en een adap-
ter van het systeem SCA 3002 kunnen nog verdere flitsfuncties worden inge-
steld (zie de gebruiksaanwijzing van camera en SCA-adapter). De instelling
vindt plaats met de toets 'Mode'
stelde flitsfunctie aangegeven.
6. Flitsfuncties
6.1 Automatisch-flitsenfunctie
In de automatisch-flitsenfunctie A meet de fotosensor
werp teruggekaatste licht. Bij voldoende hoeveelheid licht schakelt de elektro-
nica van de flitser het flitslicht uit. De fotosensor moet op het onderwerp
gericht staan.
Het instellen
• Stel met de instelknop
op de kop van de reflector van de flitser de
ISO-waarde van de camera, c.q. de ingelegde film in.
• Stel het instelmerkje voor de diafragmavoorkeuze
reflector in op de diafragmawaarde van de camera. In het aanduidings-
venster van de flitser licht 'A' op.
Op het instelmerkje van de keuzeschijf kan nu de maximale reikwijdte van
het flitslicht worden afgelezen. De kortste opnameafstand bedraagt ong.
10% van de max. reikwijdte. Het onderwerp zou zich ongeveer in het mid-
delste derde deel van de aangegeven reikwijdte moeten bevinden, zodat de
elektronica voldoende speelruimte voor een goede belichting wordt geboden.
Wij bevelen als te gebruiken camerafunctie tijdautomatiek (A, Av) of
manual (M) aan.
licht gedurende ong. 3 s. op,
. In het aanduidingsvenster wordt de inge-
het door het onder-
op de kop van de
39