Instellingen op de flitser
Stel de mecablitz in op de functie „TTL" (zie 4.1). Bij de functie van de meca-
blitz 44 AF-4N met digitale SLR-camera's (bijv. D100) zet u de mecablitz in
de functie D-TTL, c.q. D-TTL-3D (zie 4.2).
Als u de bovenstaande instelling hebt gedaan, kunt u zonder probleem met uw
flitsopnamen beginnen zodra de mecablitz aangeeft dat hij paraat is (zie 5.1)!
4. Functies van de mecablitz
4.1 TTL-flitsfunctie (Afb. 3)
In de TTL-flitsfunctie krijgt u op eenvoudige wijze zeer goede flitsopnamen. In
deze flitsfunctie wordt de belichtingsmeting door een sensor in de camera
uitgevoerd. Deze meet het door het objectief (TTL = „Trough The Lens") op de
film vallende licht. Bij het bereiken van de benodigde hoeveelheid licht zendt
de elektronica in de camera een stopsignaal naar de mecablitz en wordt de
lichtafgifte onmiddellijk gestopt. Het voordeel van deze functie ligt daarin,
dat alle factoren die de belichting kunnen beinvloeden (opnamefilters, veran-
deringen van diafragma en brandpuntsafstand bij zoomobjectieven, verleng-
de uittrek bij dichtbijopnamen enz.), automatisch bij de regeling van het flits-
licht ingecalculeerd worden. U hoeft zich niet te bekommeren om de
instellingen van de flitser, de elektronica van de camera zorgt automatisch
voor de dosering van het flitslicht. Voor de reikwijdte van het flitslicht let u op
de aanduiding in het LC-display van de mecablitz (zie 5.4), c.q. de aanwij-
zingen in paragraaf 5.5. Bij een correct belichte flitslichtopname verschijnt
gedurende ong. 3 s. in het LC-display van de mecablitz de „o.k."-aandui-
ding (zie 4.4).
De TTL-flitsfunctie wordt in alle camerafuncties (bijv. program „P", tijdauto-
matiek „A", diafragma-automatiek „S", de vario-, c.q. motiefprogramma's,
manual „M" enz.) ondersteund.
Om de TTL-functie te kunnen testen moet er bij analoge camera's een
film ingelegd zijn! Let er bij de keuze van de film op, of er voor uw
camera beperkingen zijn ten aanzien van de filmgevoeligheid, c.q.
ISO-getal (bijv. maximaal ISO 1000) voor de TTL-flitsfunctie gelden
(zie de gebruiksaanwijzing van uw camera).
Verschillende digitale SLR-camera's (bijv. D-1 serie en D 100) onder-
steunen de normale TTL-functie van analoge camera's niet! In die
gevallen moet met de D-TTL flitsfunctie (zie 4.2), c.q. de D-TTL-3D flits-
functie (zie 4.2.1) worden gewerkt.
Instelmethode voor de TTL-flitsfunctie
• Schakel de mecablitz in via zijn hoofdschakelaar.
• Druk zo vaak op de toets „Mode", dat in het LC-display „TTL" knippert.
• De instelling treedt onmiddellijk in werking. Na ong. 5s. keert in het LC-
display de normale weergave terug.
Bij sterke helderheidverschillen, bijv. Een donker onderwerp in de sneeuw,
kan een correctie op de belichting nodig zijn (zie 4.3).
4.1.1 Automatisch TTL-invulflitsen bij daglicht (Afb. 5 en 6)
Bij de meeste cameratypes wordt bij het automatische program „P" en de
vario-, c.q. motiefprogramma's bij daglicht, de automatische invulflitsfunctie
geactiveerd (zie de gebruiksaanwijzing van de camera).
Met de invulflits kunt u lastige schaduwen weg werken en bij tegenlichtopna-
men een uitgebalanceerde belichting tussen onderwerp en achtergrond berei-
ken. Een computergestuurd meet-systeem in de camera zorgt voor de meest
geschikte combinatie van belichtingstijd, werkdiafragma en flitsvermogen.
Let er op, dat de bron van het tegenlicht niet rechtstreeks in het objectief
schijnt. Het TTL-meetsysteem van de camera kan dan niet correct werken!
Op de mecablitz behoeft niets te worden ingesteld en een aanduiding voor
de automatische TTL-invulflitsfunctie vindt in dit geval niet plaats.
4.1.2 Matrixgestuurde TTL-invulflitsfunctie
In deze flitsfunctie worden de verlichting van onderwerp en achtergrond
automatisch op elkaar afgestemd, zonder dat het onderwerp zelf overbelicht
wordt. De instelling van de belichting op het omgevingslicht wordt door de
matrixmeting van de camera bepaald.
49