!
Het knooppunt tussen het kabelkanaal en het
kabinet
moet
borgmoeren met HB Vlamklasse (of hoger).
Alvorens het bevestigen van de achterplaat van
5.
de brandmeldcentrale, moet de FC500IP-module
worden geïnstalleerd zoals beschreven in de in-
stallatiehandleiding van het FC501-paneel.
Trek de gekanaliseerde onderbaankabels door de
6.
kabelingang en voor de voedingskabel. Bevestig
dan de achterplaat aan de muur met de an-
kerschroeflocaties.
Zorg ervoor dat al het vuil uit de behuizing is ver-
7.
wijderd.
Op de laatste pagina van de handleiding kunt u
onderaan het identificatielabel van de SW-zones
uitsnijden, dat in het zakje van de gebruikersinter-
face
moet
worden
iehandleiding op pagina 15 en 38).
STAP 2 - Controles vóór ingebruikname
U zult tijdelijke aansluitingen moeten maken zodat u de
bedradingen op continuïteit, isolatie enz. kunt testen.
Geleid de lusbedrading rond het gebouw en
1.
verbind de bedrading van de detectorbasissen vol-
gens het systeemplan/ontwerp. Geleid andere
benodigde bedradingen voor bijkomende modules.
Label duidelijk de "+" en "-" conductoren. Sluit deze
aan op de overeenkomstige polen van de detector-
basissen. Daar waar afgeschermde kabels zijn ge-
bruikt en geen aardeaansluitingen aanwezig zijn op
het apparaat, dienen de lusschermaansluitingen
met de poolblokconnector te worden verbonden
om de integriteit van de lusaarde te handhaven.
Bevestig in deze fase geen draad in een isolator-
basis en module of plaats geen detectoren. Dit is
om te voorkomen dat deze items bij het uitvoeren
van een hoogspanningisolatiecontrole beschadigd
raken. Gebruik poolblokconnectoren voor elke
tijdelijke aansluiting om continuïteit te behouden.
Details voor het bedraden van individuele appa-
raten zijn met de items zelf inbegrepen. Voor in
deze fase geen laatste aansluitingen maken aan
het bedieningspaneel niet omdat u de bedrading
moet testen en noodtoegang nodig hebt om de
draaduiteinden te bevrijden.
Op het bedieningspaneel voert u de kabels door de
2.
juiste knock-outs. Gebruik zo nodig pakkingbussen.
Laat een behoorlijk deel (staart) van de draad over.
Sluit de lusdraaduiteindes aan op de poolblo-
3.
kaansluiting. Plaats deze losjes in de behuizing
(om te voorkomen dat per ongeluk aansluitingen
etc. worden gemaakt met het paneel voordat de
controles zijn uitgevoerd).
NEDERLANDS
worden
bevestigd
geplaatst
(zie
installat-
Snelle installatiegids
Als een conventioneel alarmgevercircuit wordt
4.
uitgevoerd, controleer dan of de juiste polariteit wordt
aangehouden. Alle apparaten beschikken over de
met
juiste polariteit en de 3,9 Kohm eindweerstand is
aangebracht in het laatste apparaat van het circuit.
!
WAARSCHUWING - Kans op schade aan appa-
ratuur. Voor het gebruik van een hoogspan-
ningisolatietester, zorgt u ervoor dat geen appa-
raten op het circuit zijn aangesloten die even-
tueel kunnen worden beschadigd. Dit omvat iso-
latorbasissen en bijkomende modules.
Zorg ervoor dat de isolatiecontrole, de kabelweer-
5.
standscontrole en alle anderen noodzakelijke con-
troles voldoen aan de geldende plaatselijke wetten.
Opmerking: zorg ervoor dat de aarding van het
voedingsnet is verbonden met de veiligheidsmas-
sabalk die zich bevindt boven op de achterplaat
van het paneel.
STAP 3 – Installeer de accu's
!
WAARSCHUWING: De standby-accu kan een
gevaarlijke hoge stroom leveren die letsel of
schade aan apparatuur kan veroorzaken wan-
neer u aan het paneel werkt. Let erop dat u
niet per ongeluk de accupolen kortsluit.
Het FC501-L-bedieningspaneel biedt behuizing voor
twee 12V, 7Ah of 12Ah maximum accu's;
Bovendien kan het FC501-H-bedieningspaneel en het
FC501-HK-bedieningspaneel worden aangesloten op
twee 12V, 12Ah of 38Ah in een externe metalen doos
voor voeding tijdens een stroomstoring.
Zoek naar de backup-accu's in de behuizing aan
1.
de onderkant van de achterplaat (twee 12V, 7Ah
of 12Ah):
bevestig de accu's met de plastic riemen aan de
achterplaat van het paneel met de juiste opening;
gebruik de verbindingsdraad (meegeleverd) om
de accu's in serie te plaatsen.
let op de polariteit van de accu. Sluit de accupolen
2.
aan op de polen -BAT+ op hoofdbord (draden
meegeleverd).
Het FC501 bedieningspaneel ondersteunt de KST ther-
mische sonde. De sonde optimaliseert het oplaadproces
van de accu door de oplaadspanning te verstellen in
overeenstemming met de accutemperatuur.
Sluit de sonde aan op de toegewijde connector op
3.
de schakelvoeding. Bevestig de sonde aan een
van de accu's op een dusdanige manier om opti-
male warmteoverdracht te verkrijgen.
Plaats een etiket op de accu's met de huidige datum.
4.
45