A a n s l u i t i n g v a n d e
waterafvoerslang
Steek de waterafvoerslang in
een hoofdafvoerleiding met
een diameter van ten minste
40 mm en let er hierbij op
elke bocht of verplettering
van de slang te vermijden.
De bovenkant van de leiding
dient zich op een hoogte van
minder dan 1000 mm (1 m) te
bevinden.
Gelieve de afvoerslang vast te maken in overeenstemming
met de voorbeelden A of B
VOORKANT
OPMERKING:
het hoogste punt van
de waterafvoerslang
mag niet hoger zijn
dan 1000 mm (1m).
Waterafvoerslang
Gebruik van het toestel
Het vrije uiteinde van de
slang mag niet onder water
gedompeld worden om elk
risico op een terugstroom te
vermijden.
C
Werkblad
NL
59