Til met de andere hand de verstelhendel
bestuurdersstoel (1) omhoog en houd
deze vast.
Zet de stoel (2) in de gewenste stand en
laat vervolgens de verstelhendel
bestuurdersstoel weer los.
Controleer hierbij of de verstelhendel
bestuurdersstoel bij het loslaten volledig in
de geselecteerde stand vastklikt.
208
8.7 Aandrijfpedaal
Aanwijzing
Controleer vóór het induwen van
het aandrijfpedaal of de juiste
rijrichting op de keuzehendel
rijrichting is geselecteerd.
Na het aantrekken van de handrem
of het induwen van het rempedaal
kan het aandrijfpedaal niet worden
ingeduwd.
Met behulp van het
aandrijfpedaal wordt de
rijsnelheid traploos geregeld.
Stoppen:
Haal uw voet van het aandrijfpedaal
(wielaandrijving) (1).
Rijsnelheid verlagen:
Laat het aandrijfpedaal (1) iets
opkomen.
Rijsnelheid verhogen:
Duw het aandrijfpedaal (1) in.
8.8 Rempedaal
Met behulp van het rempedaal kan de
machine tijdens het rijden worden
afgeremd of in stilstand worden
geblokkeerd.
Rempedaal (1) indrukken.
Hoe krachtiger het rempedaal (1) wordt
ingeduwd, hoe meer de achterwielen
worden afgeremd.
Waarschuwing!
Gebruik de machine nooit als de
rem defect is.
Laat een defecte rem altijd door
een vakhandelaar repareren of
afstellen.
VIKING beveelt u de VIKING
vakhandelaar aan.
Probeer nooit zelf de rem te
onderhouden.
8.9 Handrem
Door de aangetrokken handrem
worden de achterwielen van de
machine geblokkeerd. Daardoor
0478 193 9901 A - NL