5.2
Ontspannen van de gordels
- Druk op de versteltoets [L.10] en trek gelijktijdig de schoudergordels [L.11]
naar voren. Trek daarbij niet aan de schouderkussens [L.12].
5.3
Het kind met de gordel vastzetten
- Druk op de rode ontgrendelingstoets [N.15] om het gordelslot [N.16] van het
kinderzitje te openen.
- Maak de gordels los (zie 5.2).
- Klem de slotpennen [N.17] in de zijdelingse slotpenhouders [N.18].
- Verstelbaar kussen [N.19] en het gordelslot [N.16] naar voren brengen.
- Plaats het kind in het kinderzitje.
- Breng de schoudergordels [O.11] over de schouders van het kind, zonder de
gordels te verdraaien.
- Voer de beide slotpennen [P.17] naar elkaar toe.
- Klik de beide slotpennen vast in het gordelslot [R16]. Er moet een duidelijke
"klik" hoorbaar zijn.
- De gordels aanspannen (zie 5,4) tot ze strak om het lichaam van het kind
zitten.
5.4
Aanspannen van de gordels
- Voor het aanspannen van de gordels trekt u de spangordel [S.20] recht naar
voren weg van het kinderzitje.
OPGELET!
Principieel geldt: Hoe strakker de veiligheidsgordel tegen het kind aan
ligt, des te groter is de veiligheid.
De schoudergordels van het kinderzitje mogen niet verdraaid of
verwisseld worden.
De bekkengordel moet strak aan beide zijden zo diep mogelijk over de
liesplooi van het kind verlopen.
46
6
Checklist
-voor correcte beveiliging van het kind-
OPGELET!
Het ontoereikend beveiligen van het kind kan tot gezondheids- en
levensgevaar voor alle voertuigpassagiers leiden. Voer om deze reden
de volgende controles voor de veiligheid van uw kind en voor de
veiligheid van de andere voertuigpassagiers zorgvuldig uit.
Controleer met het oog op de veiligheid van uw kind of
- de gordels van het kinderzitje strak zitten,
- de schoudergordels juist aangepast zijn (zie 5.1),
- de gordels niet verdraaid zijn,
- de slotpennen in het gordelslot vastgeklikt zijn.
OPGELET!
Pauzeer tijdens lange ritten regelmatig, zodat uw kind zijn energie
even kwijt kan.
Fundamenteel moet ervoor gezorgd worden dat de rugleuningen van
de
voertuigstoelen
voldoende
achterbank) en dat er zich in het voertuig (b.v. op de hoedenplank)
geen zware of scherpe voorwerpen bevinden.
Laat uw kind nooit zonder toezicht in het kinderzitje of in het voertuig
achter.
beveiligd
zijn
(b.v.
omklapbare