► Wijs de patiënt erop dat hij onmiddellijk een arts moet raadplegen,
wanneer hij bijzondere veranderingen bij zichzelf constateert (bijv. ver
ergering van de klachten).
4.1 Maatkeuze
1) Meet de halsomtrek.
2) Meet de lengte van de nek.
3) Bepaal de orthesemaat (zie maattabel).
4.2 Aanbrengen
VOORZICHTIG
Verkeerd of te strak aanbrengen
Lokale drukverschijnselen en afknellen van bloedvaten en zenuwen door
verkeerd of te strak aanbrengen
► Zorg ervoor dat het product correct wordt aangebracht en goed op zijn
plaats komt te zitten.
LET OP
Gebruik van een versleten of beschadigd product
Beperkte werking
► Controleer het product telkens voor gebruik op functionaliteit, slijtage
en beschadigingen.
► Een product dat niet meer functioneel is of versleten of beschadigd is,
mag u niet langer gebruiken.
>
Open alle klittenbandsluitingen van de orthese.
1) Doe de orthese om de nek (zie afb. 1).
2) Sluit de orthese aan de achterkant (zie afb. 2).
→ Wanneer de drager van de orthese recht voor zich uit kijkt, rust de orthe
se op het sleutelbeen en ondersteunt hij de kin (zie afb. 3).
4.3 Reiniging
LET OP
Gebruik van verkeerde reinigingsmiddelen
Beschadiging van het product door verkeerde reinigingsmiddelen
► Reinig het product uitsluitend met de toegestane reinigingsmiddelen.
1) Sluit alle klittenbandsluitingen.
2) Was de orthese op de hand met een normaal fijnwasmiddel op 30 °C.
3) Spoel de orthese goed uit.
29