boven of naar beneden wordt geteld, terwijl de
loopband stilstaat en de veiligheidssleutel aan is.
Het kan geselecteerd worden door op ENTER te
drukken en aangepast worden via SPEED +/- of
INCLINE +/-. Er wordt naar boven geteld van
0.00 tot 999 km/ML en naar beneden van 999 tot
0.00 km/ML. Als er naar beneden wordt geteld tot
00:00, zal de monitor 12 keer piepen. Daarna stopt
de loopband.
CALORIES-SCHERM:
boven of naar beneden wordt geteld, terwijl de
loopband stilstaat en de veiligheidssleutel aan is.
Het kan geselecteerd worden door op ENTER te
drukken en aangepast worden via SPEED +/- of
INCLINE +/-. Er wordt naar boven geteld van 0.00
tot 999 KCAL en naar beneden van 999 tot 0.00.
Als er naar beneden wordt geteld tot 00:00, zal de
monitor 12 keer piepen. Daarna stopt de loopband.
PULSE / INCLINE-SCHERM:
standaardwaarde, de hartslagindicator is aan. Die
schakelt over naar de hellingswaarde % (Incline)
tijdens het aanpassen, de hellingsindicator is aan.
INSTRUCTIES (ZORGVULDIG LEZEN ALVORENS
DE LOOPBAND IN GEBRUIK TE NEMEN)
A. VEILIGHEIDSTIPS:
Om te starten, schakelt u het toestel aan en plaatst
u de veiligheidssleutel op de monitor. Zonder de
veiligheidssleutel zult u zien dat het toestel niet werkt.
Clip het andere uiteinde van de veiligheidssleutel op
de gebruiker vóór die met de oefeningen begint, om
zeker te zijn dat het toestel stopt wanneer de gebruiker
per ongeluk de loopband verlaat. In dit geval wordt de
veiligheidssleutel van de monitor verwijderd en stopt
de loopband meteen om te vermijden dat de gebruiker
verwondingen oploopt.
B. PROGRAMMA'S SELECTEREN:
Er zijn 8 programma's, waaronder 1 manueel, 3
gecombineerde snelheids- en hellingsprograms en
1 vooringesteld snelheidsprogramma, 1 HRC en 2
gebruikersinstellingenprogramma's. Die kunnen
geselecteerd worden door te drukken op SPEED +/- of
ELEVATION +/-.
C. PROGRAMMAGRAFIEKEN:
De grafieken in het PROGRAM-scherm geven
het snelheidsprofiel weer, maar ook de helling zal
veranderen tijdens de oefening. In totaal telt het
scherm 20 kolommen. Als er geen tijd is ingesteld,
duurt elk programma 20 minuten (een kolom staat
dan voor 1 minuut). Is er wel een tijd ingesteld, dan
varieert elk interval. Bijvoorbeeld, als de tijd ingesteld
wordt op 10 minuten, waarbij er naar beneden wordt
geteld, zal elk interval gelijk zijn aan 10 minuten
gedeeld door 20 intervallen (10/20 = 0,5), dus 30
seconden.
D. OEFENINGEN MET EEN SPECIFIEK DOEL:
In elk programma kan de gebruiker de tijdswaarden
veranderen voor hij aan de oefening begint. Druk
op "ENTER" om die waarden te selecteren, en op
SPEED + en SPEED – om ze te veranderen. Als de
waarden allemaal 0 zijn en niet veranderd worden,
kunnen de gebruikers zolang lopen als ze maar
AFNA_Trail_1.indd 33
toont de kcal, waarbij er naar
de hartslag is de getoonde
H A N D L E I D I N G • T R A I L
willen tot het toestel uitgeschakeld wordt. Er kan
ook een tijd ingesteld worden om naar beneden te
tellen. Bijvoorbeeld, als de tijd ingesteld wordt op 10
minuten, zal de loopband stoppen na 10 minuten.
FITNESS TRAINING
OVER UW GEZONDHEID
•
Om spierpijn te voorkomen, begin en eindig uw
training met enkele rek- en strek oefeningen.
OVER DE RUIMTE WAAR U TRAINT
•
Zorg ervoor dat de ruimte waar u traint goed
geventileerd wordt, maar dat het er niet tocht. Dit
voorkomt kouvatten.
•
Gebruik de looptrainer alleen binnenshuis. De ideale
gebruikstemperatuur is tussen +10°C en +35°C. De
luchtvochtigheid mag nooit hoger dan 90% zijn.
•
Plaats de trainer op een zo vlak mogelijke
ondergrond, met aan de voorkant en aan de zijkanten
minstens 60 cm vrije ruimte en aan de achterkant
minstens 100x200 cm.
•
Het is beter om de apparatuur op een extra stuk
vloerbedekking of rubberen mat te plaatsen. Bij zware
transpiratie is de vloer dan ook makkelijker schoon te
maken.
OVER HET GEBRUIK VAN DE
APPARATUUR
•
Schakel na het trainen altijd de elektriciteit uit en
neem de stekker uit het stopcontact.
•
Ouders of volwassenen die verantwoordelijk zijn
voor kinderen moeten zich altijd realiseren dat de
speelsheid en nieuwsgierigheid van kinderen, kan
leiden tot situaties waarvoor de apparatuur niet is
ontworpen. Gebruik van de apparatuur door kinderen
mag daarom alleen plaatsvinden onder supervisie van
een volwassene.
•
De TRAIL mag door slechts één persoon tegelijk
gebruikt worden.
•
Blijf altijd met uw handen uit de buurt van de band
wanneer deze in beweging is. Zorg ervoor dat er zich
geen obstakels onder het onderstel van de trainer
bevinden en steek geen handen, voeten of voorwerpen
tussen bewegende delen.
•
Draag tijdens de training de juiste kleding en
schoenen. Zorg ervoor dat uw schoenveters goed
gestrikt zijn. Gebruik schoenen die alleen binnen
worden gedragen. Steentjes, zand en ander vuil
afkomstig van buitenschoenen, kunnen extra slijtage
en/of storingen veroorzaken.
•
Controleer voordat u met de training begint of de
looptrainer in orde is. Gebruik de looptrainer nooit
indien deze defect is.
N L
3 3
8.8.2008 12:06:17