MicroPower Access 32 Instrucciones De Uso página 133

6. Bewerk de waarde met de pijlen naar links en
rechts.
7. Druk op OK.
8. Wanneer alle parameters zijn bewerkt, druk op
ESC totdat het hoofdvenster op het display van
het bedieningspaneel wordt getoond.
Gegevens
Tijdens het laden worden gemeten waarden en
gebeurtenissen opgeslagen voor
servicedoeleinden. Deze informatie is beschikbaar
via het display van het bedieningspaneel of via de
PC-applicatie Access™ Service tool.
Onderhoud en fouten
opsporen
De onderstaande controles worden aanbevolen
tijdens het opsporen van fouten en onderhoud.
WAARSCHUWING
Hoge spanning!
Uitsluitend gekwalificeerd personeel mag dit
product installeren, gebruiken of onderhouden.
Ontkoppel de accu en netspanning vóór
onderhoud, service of demontage.
WAARSCHUWING
Hoge spanning!
Als het duidelijk is dat de accu-oplader, kabels of
aansluitingen beschadigd zijn, moet de
netspanning wordt uitgeschakeld cq. de stekker uit
het stopcontact worden getrokken. Raak de
beschadigde delen niet an.
Raak de ongeïsoleerde accupolen, aansluitingen
of andere onder spanning staande delen niet aan.
Neem contact op met een servicemonteur.
Controles
1. Controleer de kabels en aansluitingen op
schade.
2. Controleer of de accu vrij is van fouten, in
goede staat is en van het juiste type is voor de
accu-oplader.
3. Controleer of de accu goed is aangesloten en
of de accuzekering, indien aanwezig, niet kapot
is.
4. Controleer of de hoofdspanning correct is en of
er geen kapotte zekeringen zijn.
Veiligheidsafsluiting
Het opladen wordt beëindigd wanneer:
• Het opgeladen aantal ampère-uren de
vooringestelde waarde overschrijdt.
• De oplaadtijd voor een van de oplaadfasen de
vooringestelde waarde overschrijdt.
• Spanning of stroom een toegestane gemiddelde
waarde overschrijden.
• De accu losgekoppeld wordt zonder dat de
accu-oplader is uitgezet.
• De BMS zet de accu-oplader uit via de CAN-
bus.
• De CAN-bus communicatie met de accu wordt
onderbroken.
Het opladen wordt tijdelijk gestopt of verlaagd
wanneer:
• De temperatuur van de accu-oplader de
grenzen van de oplader overschrijden.
• De BMS stopt of verlaagt het opladen via de
CAN-bus.
• Access™ BMU stopt of reduceert het opladen
vanwege hoge accutemperaturen.
Controleren van de
foutboodschappen
Wanneer de accu-oplader een fout ontdekt:
• brandt er een alarmindicator op het
bedieningspaneel. Zie Fig. 1 pos 2.
• een foutboodschap staat op het display van het
bedieningspaneel. Als er meerdere
foutboodschappen zijn, lopen deze
automatische door.
Noteer de informatie van de foutboodschappen en
bel een servicemonteur.
133