PRODUCT PROGRAMMA
De FLEX XMS 330S/400S/500S en de FLEX XMI
330S/400S/500S zijn lasmachines ontworpen voor het
electrode- en MIG/MAG lassen.
De FLEX XMS heeft geen pulsprogramma's in het pro-
grammageheugen.
De FLEX XMI heeft zowel programma's met puls als
programma's zonder puls in het programmageheugen.
De FLEX XMI AUTO heeft zowel programma's met puls
als programma's zonder puls in het programma-
geheugen, deze programma's zijn aangepast aan de
autoschadebranche.
Synergisch
FLEX XMI machines kunnen in de synergische modus
gebruikt worden. Synergisch MIG/MAG lassen wil zeg-
gen dat het lasproces slechts door één parameter ge-
contreerd wordt: de lasstroom. Alle andere parameters
worden automatisch door de machine aangepast wan-
neer de synergische stroom wordt veranderd.
Draad aanvoer eenheid
Voor MIG/MAG lassen wordt een losse draadtoevoereen-
heid gebruikt en er is én keuze tussen een open of een
gesloten systeem waar de draadspoel in een afgesloten
kast zit. Moreover, it is possible to use a double wire feed
unit (option). Verbindingskabels kunnen afhankelijk van
de wensen van de gebruiker in verschillende lengtes ge-
leverd worden.
Lastoortsen, slangen en kabels
De standaard productlijn van MIGATRONIC kan voorzien
in spantanghouders, MIG/MAG lastoortsen- en slangen,
aardkabels en verlengstukken, enz..
Toorts koeling
A water module can be delivered to the power source
which enables zowel gas- als watergekoelde toortsen te
gebruiken.
Data acquisitie (optioneel)
MIGATRONIC kan het InfoWeld computerprogramma
voor data acquisitie leveren. Infoweld wordt geleverd met
aansluitplug, kabelset, enz. om de lasmachine op de PC
aan te sluiten.
Automatisering / mechanisering (optioneel)
Een Robot Interface module kan worden geleverd voor
montage aan de machine waarmee het mogelijk is om
het lassen met een automatische of robot installatie te
besturen. Hierbij kan het MIGATRONIC RoboWeld PC
programma worden geinstalleerd wat samen met de Ro-
bot Interface zorgt voor besturing en data acquisitie van
elk lasproces.
Een andere kit, de DAC (Direct Automation Control) ge-
naamd, kan worden geinstalleerd om het lasproces
vanuit bijvoorbeeld een PC te besturen.
Afstandbediening (optioneel)
De machine kan worden uitgerust met een afstandsbe-
diening.
Push pull (optioneel)
MIGATRONIC push pull apparatuur en toortsen kunnen
bij de machine geleverd worden als aparte set.
Tussenstation (optioneel)
Een draadtoevoer tussenstation kan worden geleverd om
het bereik van de machine te vergroten wanneer MIG/-
MAG gelast wordt.
Machine vergrendelen (optioneel)
Er kan een sleutel geleverd worden waarmee het moge-
lijk is om de machine te vergrendelen en daarmee de las-
parameters vast te zetten of ongeautoriseerd lassen te
voorkomen.
AANSLUITING EN BEDIENING
Hijs instructies
De volgende secties hoe de machine moet worden ge-
ïnstalleerd voor gebruik en dan aangesloten aan de
voeding, gastoevoer enz.. De nummers in de tekst re-
fereren aan illustraties op pagina 95.
Hoofdaansluiting
Controleer voor de machine aan te sluiten dat de voe-
dingsspanning overeenkomt met de spanning waarvoor
de machine is gebouwd. De aansluitkabel (22) van de
machine moet worden aangesloten aan een correcte 3-
fasen voeding van 50 of 60 Hz. De volgorde van de fasen
is onbelangrijk. De machine wordt aangezet met de
hoofdschakelaar (12).
Configuratie
Migatronic ontdoet zich van alle verantwoordelijkheden
voor beschadigde kabels en andere beschadigingen als
blijkt dat er gelast is met andere dan in de specificaties
aangegeven toortsen, laskabels, enz. in combinatie met
de aangegeven toegestane belasting.
Important!
In order to avoid destruction of plugs
and cables, good electric contact is
required
when
connecting
cables and intermediary cables to the
machine.
Aansluiten van het beschermgas
De beschermgasslangen worden aan de achter-zijde van
de machine (18) bevestigd. De gasaanvoer heeft een
variabele flow van 8-20 l/min, afhankelijk van de lastaak.
Een gascylinder kan worden bevestigd op de flessen-
drager aan de achterkant van de machine.
Aansluiten van de draadtoevoereenheid Ι
(standaard)
De aparte draadtoevoerkoffer wordt aangesloten op de
machine middels een tussenpakket wat kabels voor las-
stroom (15, 1), controlesignalen (16, 2), gasslangen (6,
17) en slangen voor koelvloeistof bevat (3, 4, 28 en 29)
Aansluiten van de draadtoevoereenheid ΙΙ
(optioneel)
Zie hiervoor de bijgevoegde instructie. Motor control
cable should be connected (16a).
Aansluiten voor MIG/MAG lassen
Het aansluitblok van de lastoorts wordt aangesloten aan
de centrale connector (8), de moer wordt met de hand
aangedraaid. Als een watergekoelde toorts wordt ge-
bruikt, wordt de koelslang aan de blauwe snelsluiting (10)
aangesloten en de terugvoerslang aan de rode snel-
sluiting (11). Indien een push-pull systeem gebruikt
wordt, wordt de controlekabel aangesloten op de 8-polige
plug (9) en de aardkabel aan de negatieve pool (14).
64
earth