E
D
F
het apparaat opgeslagen kan worden, maar
dat het bij neerslag niet buiten gebruikt kan
worden, tenzij in een beschermde omgeving
S
.
Geschikt voor gevaarlijke omgevingen.
OPMERKINGEN:
1-Het apparaat is ontworpen om te functioneren in een om-
geving met een vervuilingsgraad 3 (Zie IEC 60664).
2-Deze apparatuur voldoet aan de norm IEC 61000-3-12,
mits de maximum toelaatbare impedantie ZMAX van de in-
stallatie lager of gelijk is aan 0,099 (Art. 557) - 0,154 (Art. 555)
op het interfacepunt tussen de installatie van de gebruiker
en het lichtnet. De installateur of de gebruiker van de appa-
ratuur zijn verantwoordelijk voor en moeten waarborgen dat
de apparatuur aangesloten is op een stroomvoorziening met
een maximum toelaatbare impedantie ZMAX lager of gelijk
aan 0,099 (Art. 557) - 0,154 (Art. 555). Raadpleeg eventueel
het elektriciteitsbedrijf.
2.3 BESCHRIJVING VAN DE BEVEILIGINGEN
2.3.1 Thermische beveiliging
Dit apparaat wordt beveiligd door een temperatuurmeter
die, als de toegestane temperaturen worden overschre-
den, de functionering van de machine onmogelijk maakt.
Onder deze omstandigheden blijft de ventilator werken en
wordt op het display A de storingscode Err. 74 weerge-
geven
A
B
F
E
C
2.3.2 BLOKKERINGSBEVEILIGING
Dit lasapparaat is voorzien van diverse beveiligingen die
de machine stoppen voordat ze beschadigd raakt.
Het lasapparaat kan werken binnen het volgende
spanningsbereik:
Voor een nominale spanning van 208/220/230V tussen
175 en 270V
Voor een nominale spanning van 400/440V tussen 340 en
490V.
Opgelet: als de voedingsspanning niet binnen de
bovengenoemde waarden ligt, gaat geen enkele led
branden en wordt de ventilator gevoed.
Als bij de inschakeling van de machine de fasedraden
verkeerd aangesloten zijn, wordt op het display A de
storingscode Err. 67 weergegeven
Als bij ingeschakelde machine de spanning onder de
waarde van 175 V (U1 = 230 V) of 340 V (U1 = 400 V)
daalt wordt op het display A de storingscode Err 01
weergegeven
In dit geval moet u de machine uitschakelen, de juiste
spanning herstellen en de machine weer inschakelen.
Het lasapparaat begint weer te werken als het probleem
verholpen is.
Controleer de voedingsspanning van de machine als bij
ingeschakelde machine op het display A Err.01 of Err02
wordt weergegeven. Laat de machine aan een technische
controle onderwerpen als de voedingsspanning correct
is.
A
C
B
D
141