Voorbereiding van het sproeien
Gebruik bekleding voor het drukvat tijdens het
spuiten of bij de reiniging met hete oplosmiddelen
zoals lakverf, lakverdunner en M.E.K. Het gebruik
van hete oplosmiddelen in het drukvat zonder
Let op
bekleding kan de verf van de binnenkant van het
drukvat verwijderen en de lak beschadigen.
Raadpleeg de lijst met onderdelen in deze handleiding
voor het onderdeelnummer van de bekleding.
1. Als u een van
bovenstaande materialen
gebruik, moet u bekleding
(3) aanbrengen in het
drukvat.
2. Maak de vleugelmoeren
op de blokkeerklemmen
(verwijder ze niet) en
verwijder het deksel van
het drukvat
3. Vul het drukvat met
spuitmateriaal.
4. Figuur 13 - Bevestig
het deksel stevig op
het drukvat door de vijf
blokkeerklemmen (4)
in de groeven van het
deksel (1) te plaatsen en
de vleugelmoeren met de
hand vast te draaien. Zorg
ervoor dat de afdichting (2)
is aangebracht.
5. Figuur 14 - Sluit de
luchtslang (1) van het
drukvat aan op de luchtinvoer van het drukvat.
De slang heeft fittingen die snel kunnen worden
i
losgemaakt. Om deze te gebruiken, trekt u de
veerring van elke fitting achteruit. Schuif de fitting
van de slang over de juiste verbinding en laat de
ring los.
1
6. Steek het stroomsnoer van de power cart in een
stopcontact. Zet de schakelaar van de power cart in de
stand ON (I) om de compressor in te schakelen.
NL
De compressor moet continu werken (tot 2
i
minuten) nadat u het drukvat de eerste keer hebt
geladen. Zodra de compressor het gewenste
drukniveau heeft bereikt (ingesteld door de
regelaar), verlaagt de draaisnelheid van de
compressor. Als het systeem enkele minuten niet
wordt gebruikt (er wordt geen materiaal gespoten),
draait de compressor periodiek omdat deze lucht
verliest. Wanneer het systeem niet wordt gebruikt,
kan de compressor tot 4 keer per minuut een
cyclus uitvoeren. Als de compressor vaker een
cyclus uitvoert of niet stopt, raadpleegt u het
13
onderdeel Problemen oplossen.
Wanneer materiaal wordt gespoten, voert de
compressor normaal gezien om de 5-10 seconden
een cyclus uit.
1
7. Figuur 15 - Trek de drukbedieningsschakelaar (1) eruit
en draai eraan tot de druk correct is ingesteld voor
het materiaaltype dat u gebruikt (zie De materiaaldruk
aanpassen hieronder).
2
15
3
De materiaaldruk aanpassen
1. Schakel de turbine uit.
2. Figuur 16 - Draai de materiaalschakelaar (4) op het
pistool tegen de wijzers van de klok in zodat de trekker
4
volledig tegen het pistoolhandvat komt wanneer deze
wordt gebruikt.
3. Houd het spuitpistool boven een open vat en houd de
trekker ingedrukt.
4. Figuur 16 -
• Als de materiaaldruk correct is afgesteld, moet de straal
in een regelmatige boog (6) worden gespoten.
• Als er materiaal uit het pistool (7) drupt, is de materiaaldruk
te laag. Oplossing - Verhoog de druk (maximumdruk 2,5
bar (0,25 MPa, 36 PSI)) of verdun het materiaal.
• Als het materiaal in een rechte lijn (5) stroomt, is de
materiaaldruk te hoog. Oplossing - Verlaag de druk
met de luchtregelaar.
14
16
5. Druk op de knop van de luchtregelaar van de compressor
om de materiaaldruk correct af te stellen.
6. Schakel de turbine in.
7. Oefen met spuiten op een stukje hout of karton tot u
tevreden bent over de druk, het spuitpatroon en de vorm van
de straal. De afstelling van het spuitpatroon en de vorm van
de straal is beschreven in de handleiding van uw turbine.
18
4
1
5
6
7