6. AANSLUITINGEN VOOR WATERTOEVOER
EN -AFVOER - Zie Afb. 3
WAARSCHUWING
Om schade aan de pompinrichting te
voorkomen, mag de ijsmachine niet worden
gebruikt als de waterleiding is afgesloten
of als de druk minder is dan 0,7 bar. Stel
de ijsmachine pas in werking als de juiste
waterdruk is bereikt.
• Er mag uitsluitend drinkwater voor deze ijsmachine
worden gebruikt.
• De aansluiting op de waterleiding moet door een
bevoegde beroepspersoon worden gedaan.
• De toevoer heeft een 1/2 inch binnendraad.
N.B. Bij watergekoelde modellen zijn er twee
toevoerleidingen voor het water. De een is
voor de ijsmachine en de ander is voor de
watergekoelde condensor. Het aansluiten van
drinkwater voor de condensor heeft geen invloed
op de werking maar kan onnodig veel gebruik en
verlies veroorzaken.
• Er moeten een afsluitklep en een afvoerklep in de
waterleiding worden geïnstalleerd. Voor de afsluitklep
is een kogelklep aanbevolen. Als er geen kogelklep
wordt gebruikt, mag de opening daarvan niet kleiner
zijn dan de binnendiameter van de waterleiding,
aangezien dit een verminderde waterstroom kan
veroorzaken, hetgeen kan leiden tot problemen bij
ontdooien en vriezen. Voor de waterleiding wordt een
koperen buis met een minimum buitendiameter van
13 mm. aanbevolen.
• De druk van de waterleiding moet minimaal 0,7 bar
en maximaal 8 bar zijn. Als de druk hoger is dan 8
bar, moet er een druk-verminderende klep worden
gebruikt. Draai NIET de kraan een beetje dicht.
• De afvoer van de opslagbak van de ijsmachine
heeft een 3/4 inch binnendraad. De afvoer voor het
condensaat is een pijp met een binnendiameter
van 10mm. De aansluitingen voor de afvoer van de
ijsmachine moeten apart blijven van de afvoer van de
bak. De afvoer van de vergaarbak moet voldoende
ontlucht zijn om voor een afdoende stroom te zorgen
tijdens de oogstcyclus (zie Afb. 3).
NB: Bij watergekoelde modellen wordt een 3/8 inch
FPT geleverd voor de afvoer van de condensor.
• Gebruik geen aansluitingen van het soldeertype
aangezien de vrijkomende warmte schade tot gevolg
kan hebben aan de interne aansluitingen in de
ijsmachine/bak.
• Voor een goede doorstroming moeten de horizontale
delen van de afvoerleidingen een afloop hebben van
2 cm. per 30 cm.
• De afvoerleidingen mogen niet direct op de riolering
worden aangesloten. Er moet verticaal een
tussenruimte van minimaal 5 cm. zijn tussen het eind
van de afvoerpijp van de ijsmachine of de opslagbak
en de afvoer in de vloer (zie Afb. 3).
• Deze ijsmachine moet in overeenstemming met de
nationale, provinciale en locale voorschriften worden
geïnstalleerd.
• In sommige gebieden moet het koelwatercircuit
beveiligd zijn tegen terugstromen.
Watertoevoer 1/2
inch binnendraad
IJsmachine
Opslagbak
(B-300)
Afvoer van bak 3/4 inch
binnendraad
Zorg ervoor dat er
voldoende slanglengte
voor watertoevoer en
waterafvoer is om de
machine er uit te trekken
voor onderhoud.
Aparte pijp naar goedgekeurde
afvoer. Handhaaf een vrije
tussenruimte van 5 cm. tussen het
einde van elke pijp en de afvoer.
Afb. 3
36
Afsluitklep
Afvoerklep
Condensaatafvoer pijp met
ninnendiameter van 10 mm
Afvoer 3/4 inch
binnendraad
Tussenruimte
van 5 cm.
Vloer
Afvoer