nl
14.3
Pompontluchting
14.4
Pomp-kick
15
Storingen, oorzaken, oplossin-
gen
15.1
Diagnosehulpmiddelen
430
Storingen, oorzaken, oplossingen
3.
Schroeven van de bevestigingsplaat losdraaien.
4.
Sensor uittrekken. Daarbij de sensor eventueel met een platte schroevendraaier
aan de groef optillen.
Installatie van de sensor aan het pomphuis
De installatie van de sensor aan het pomphuis gebeurt in omgekeerde volgorde van de
demontage.
LET OP
Bij de installatie van de sensor letten op correcte plaatsing!
1.
De brug, die zich aan de sensor bevindt, in de groef aan de sensoropening schuiven.
Luchtinsluitingen in het pomphuis leiden tot geluiden. Ontluchting van de pomphy-
drauliek gebeurt door de functie „Pompontluchting" in het menu
meetwaarden".
In het menu
„Diagnose en meetwaarden" na elkaar
1. „Onderhoud"
2. „Pompontluchting" kiezen.
Om blokkeren van de waaier/van de rotor stilstaande pomp in een lange periode (bijv.
inactieve verwarmingsinstallatie in de zomer) te vermijden, voert de pomp regelmatig
een pomp-kick uit. Daarbij start deze kort op.
Wanneer de pomp in een tijdsinterval van 24 uur niet bedrijfsafhankelijk loopt, wordt de
pomp-kick uitgevoerd. De pomp moet daarbij altijd van spanning zijn voorzien. Het
tijdsinterval voor de pomp-kick kan aan de pomp worden veranderd.
In het menu
„Diagnose en meetwaarden" na elkaar
1. „Onderhoud"
2. „Pomp-kick" kiezen.
De pomp-kick kan in- en uitgeschakeld alsmede het tijdsinterval van 1 – 24 uren inge-
steld worden.
Verdere informatie bevindt zich in hoofdstuk 11 „Apparaatinstellingen - Pomp-kick
[} 419]".
Bij optredende storingen stelt het storingsmanagement nog realiseerbare pompvermo-
gen en functionaliteiten ter beschikking.
Een optredende storing wordt ononderbroken gecontroleerd en indien mogelijk, een
noodbedrijf of het regelbedrijf hersteld.
Het storingsvrije pompbedrijf wordt hervat, zodra de oorzaak van de storing niet meer
bestaat. Voorbeeld: De regelmodule is weer afgekoeld.
Configuratiewaarschuwingen wijzen erop, dat een onvolledige of verkeerde configura-
tie de uitvoering van een gewenste functie verhindert.
De invloed van storingen op SSM (verzamelstoringsmelding) en SBM (verzamelbedrijfs-
melding) kan in hoofdstuk „Communicatie-interfaces: Instelling en functie [} 399]"
worden nagelezen.
Om de foutanalyse te ondersteunen, biedt de pomp naast de foutindicaties extra hulp
aan:
Diagnosehulp dient diagnose en onderhoud van elektronica en interfaces. Naast hy-
draulische en elektrische overzichten wordt informatie over interfaces, apparaatinfor-
matie en contactgegevens van de fabrikant weergegeven.
In het menu
„Diagnose en meetwaarden"
1.
„Diagnosehulpmiddelen" kiezen.
„Diagnose en
WILO SE 2018-11