8.4.3 Vlotterschakelaar bij toevoer uit breektank
De vlotterschakelaar moet dusdanig ingesteld
worden, dat er zich altijd een waterniveau van
minstens 40 cm boven de toevoeropening naar de
installatie bevindt om de weerstand van het voet-
ventiel met zuigkorf te overbruggen.
Om de elektrische aansluiting te controleren,
dient de vlotterschakelaar handmatig te worden
bediend om na te gaan of de droogloopindicatie
op de schakelkast brandt.
8.5 Inbedrijfname
De maximale bedrijfsdruk in de installatie ontstaat
door de druk van de pompen bij nuldebiet en ver-
hoogt indien nodig de druk van het openbare
watervoorzieningsnet aan de toevoer van de
drukverhogingsinstallatie.
Op de schakelkast de hoofdschakelaar op "I" en de
toets van de pompen op "Auto" zetten.
Het automatische bedrijf van de drukverhogings-
installatie wordt zodoende door de schakelkast
gegarandeerd.
Storing
1 EEN POMP OF BEIDE POMPEN ZUIGEN
NIET AAN.
Inbouw- en bedieningsvoorschriften Wilo-COE-2 TWI5
Oorzaken
a) Luchtinvoer bij het aanzuigen:
b) Voetventiel met zuigkorf van de
breektank is lek of verstopt:
c) Hoge drukverliezen bij het aanzuigen:
d) Waterdruk uit het openbare net
ontoereikend of niet beschikbaar:
e) Te hoge aanzuighoogte in de breek-
tank:
f) Verstopte aanzuigleiding of ventiel
aan aanzuigleiding gesloten:
g) Foutieve draairichting van de pompen
(bij driefasige uitvoering):
VOORZICHTIG! Gevaar voor beschadiging van de
pomp!
De pomp niet meer als een paar minuten met
gesloten afsluitkraan aan de perszijde laten
lopen.
9 Onderhoud
• De drukverhogingsinstallatie hoeft tijdens het
bedrijf niet onderhouden te worden.
• De motorlagers zijn gesmeerd voor de gehele
levensduur.
• De mechanische afdichting hoeft tijdens het
bedrijf niet te onderhouden te worden.
• Bij vorst en langere uitschakeling van de pomp
moet deze leeggemaakt worden door de onderste
stop af te schroeven.
Voorzichtig! Gevaar voor beschadiging van de
pomp!
De pomp voor elk nieuw gebruik vullen.
10 Storingen, oorzaken en oplossingen
Oplossingen
a) De dichtheid van alle aansluitingen
aan de aanzuigleiding controleren.
Er moet gecontroleerd worden dat de
zuigzeef van de breektank volledig met
water is bedekt.
b) De dichtheid van het voetventiel con-
troleren en deze indien nodig vervan-
gen.
c) De drukverliezen berekenen en con-
troleren of deze overeenstemmen met
de minimaal noodzakelijke toeloopdruk
van de pompen.
d) Als het probleem zich herhaaldelijk
voordoet, is het belangrijk een breek-
tank te gebruiken.
e) Er moet gecontroleerd worden of de
minimale hoogte van de breektank
overeenstemt met de minimaal
noodzakelijke toeloopdruk van de
pompen.
f) De opening van het ventiel controle-
ren en indien nodig de leiding reini-
gen.
g) Twee aansluitkabels (fasen) op de
motorklemmen verwisselen.
Nederlands
43