eLeKtRIsCHe aansLuItInGen
WaaRsCHuWInG: Alle bedradingen moeten worden aangesloten door een
gekwalificeerde en bevoegde monteur. Raadpleeg de plaatselijke elektriciteits-
en bouwverordeningen voordat u de installatie uitvoert. De installatie dient te
worden uitgevoerd in overeenstemming met de plaatselijke regelgeving en
volgens de meest recente versie van de 'National Electrical Code' (NEC of de
nationale reglementering inzake elektrische aansluitingen).
1. Schakel in de zekeringenkast de elektrische stroom uit voordat u enige
aansluiting maakt. Alle bedradingen moeten voldoen aan de plaatselijke
regelgeving.
2. Netspanning: Sluit de stroomkabel aan op de netspanning die op de
motor en het identificatieplaatje is aangegeven. De stroomkabel moet
worden aangesloten op een voedingsbron die constante stroom levert
(geen ventilator of ander toestel dat cyclisch wordt geactiveerd). Als de
stroomkabel geen stekker heeft, sluit u de bedrading als volgt aan: groen
(of groen/geel) is de aarding, zwart (of bruin) is de stroomleider en wit (of
blauw) is de nulleider.
3. Veiligheidsschakelaar: De overstroming-veiligheidsschakelaar moet
worden aangesloten op een laagspanningscircuit van klasse II. Voor
regeling van een thermostaatcircuit moeten de COM- en NO-aansluitingen
van de veiligheidsschakelaar in serieverbinding worden aangesloten
op het thermostaatcircuit met laagspanning om het verwarmings-/
airconditioningscircuit uit te schakelen. De aansluitpunten van de
COM- en NC-schakelaar kunnen worden gebruikt om een alarmcircuit
met laagspanning (in serieverbinding aangesloten) te activeren in het
geval het verwarmings-/koelsysteem niet kan worden onderbroken. De
veiligheidsschakelaar wordt rechtstreeks uit de fabriek geleverd en hierbij
zijn de voedingsdraden aangesloten op de eindaansluitpunten van de
COM- en NO-schakelaars.
opMeRKInG: Wanneer u de veiligheidsschakelaar installeert of vervangt,
moet u ervoor zorgen dat deze tussen de twee vinnen op de behuizing van
de motor wordt geplaatst (afbeelding 5).
Zie afbeelding 5 voor de aansluitingen van de NC-circuits.
4. Als u voor toestellen met 230 V een stekker met zekering gebruikt, wordt
aanbevolen hiervoor een zekering van 1,0 amp te gebruiken.
LeIdInGen
1. Breng een invoerleiding (flexibele slang of leiding) aan die loopt van de
afvoer van de verdamper naar een van de drie afvoeropeningen, en zorg
ervoor dat de leiding omlaag gericht is zodat de stroom automatisch door
de zwaartekracht ontstaat. Snijd de invoerleiding schuin af na de positie
waar deze in het reservoir loopt, en steek de leiding vervolgens 2,5 tot 5 cm
(1 tot 2 inch) in het reservoir om ervoor te zorgen dat de correcte werking
van de stroom niet wordt belemmerd.
2. De afvoerleiding (afbeelding 6) moet een flexibele slang zijn die met een
slangklem (niet met het toestel meegeleverd) is bevestigd of een leiding
(met een binnendiameter van maximaal 1 cm (maximaal 3/8 inch binnen-
diameter om een te grote terugloop naar het toestel te vermijden). Steek
de afvoerleiding recht omhoog en zo hoog nodig vanuit de pomp (maar
niet hoger dan het nominaal verval van de pomp). Vanaf dit hoogtepunt
laat u de afvoerleiding enigszins omlaag lopen tot een punt boven de
afvoer, vervolgens laat u de leiding recht omlaag lopen en tot voorbij een
positie onder of ongeveer gelijk met de onderzijde van de pomp. Hierdoor
ontstaat een hevelwerking, waardoor de efficiënte werking van de pomp
zal verbeteren en in de meeste gevallen is hierdoor ook geen controleklep
meer nodig. Als het niet mogelijk is om de afvoerleiding enigszins omlaag
te laten lopen, moet u op het hoogste punt precies boven de pomp een
omgekeerde zwanenhals (omgekeerde U-vorm) in de leiding aanbrengen.
InstRuCtIes VooR ondeRHoud
Controleer de pomp en voer minstens één keer per jaar een onderhoudsbeurt uit.
opMeRKInG: Deze pomp is uitgerust met een controleklep met een
¼-draaifunctie, die u gemakkelijk van de pomp kunt loskoppelen wanneer u
onderhoudswerkzaamheden of een schoonmaakbeurt uitvoert. De afvoerleiding
(en het condensaat in deze leiding) kan aangesloten blijven terwijl u de
controleklep loskoppelt en verwijdert.
1. Koppel de pomp los van de stroombron.
2. Om toegang te krijgen tot het reservoir, de vlotters of het inlaatrooster om
deze schoon te maken, oefent u zachte druk op de wanden van het reser-
voir uit om het veerslot te ontgrendelen (afbeelding 7), waarna u de behu-
izing van de motor vastpakt en omhoog heft. (De behuizing van de motor is
met scharnieren aan het andere uiteinde van het reservoir vastgemaakt.)
3. Zorg ervoor dat de vlotters vrij kunnen bewegen. Maak schoon indien
nodig.
4. Maak het reservoir schoon met warm water en een zacht reinigingsmid-
del.
5. Controleer de inlaat- en afvoerleidingen en maak deze, indien nodig,
schoon. Controleer of de leidingen geen knikken vertonen waardoor de
stroom zou kunnen worden belemmerd.
6. Sluit de behuizing van de motor en koppel de pomp opnieuw op de
stroombron aan.
E N G L I S H
1. Schakel de stroom in.
2. Druk zachtjes op de uitwendige handgreep 'testen/draaien' om de motor in
te schakelen.
DK
Dette instruktionshæfte indeholder den nødvendige vejledning til sikker mon-
tering og anvendelse af Little Giant-pumpen. Opbevar hæftet og brug det som
referencemateriale.
Konstruktionen af og materialerne til denne Little Giant-pumpe er af den højeste
kvalitet, og den er konstrueret til lang og driftsikker levetid. Little Giant-pumperne
testes, kontrolleres og emballeres omhyggeligt af hensyn til sikker levering og
drift. Kontroller pumpen omhyggeligt for eventuelle transportskader. Kontakt
forhandleren, hvis pumpen er beskadiget. Denne vil i så fald udskifte eller reparere
pumpen som nødvendigt.
LÆs dIsse anVIsnInGeR oMHYGGeLIGt, FØR LIttLe GIant-puMpen
MonteRes, anVendes eLLeR eFteRses. VÆR opMÆRKsoM pÅ
puMpens KoRReKte anVendeLse, BeGRÆnsnInGeR oG potentIeLLe
RIsICI. BesKYt dIG seLV oG andRe Ved at oVeRHoLde aLLe
sIKKeRHedsReGLeR. HVIs dIsse anVIsnInGeR IKKe FØLGes, eR deR
RIsIKo FoR peRsonsKade oG/eLLeR BesKadIGeLse aF eJendeLe!
Little Giant VCMX-20 fjerner automatisk kondens i klimaanlæg, højeffektive
gasfyr og kondensationsfyr. En svømmer/omkoblingsmekanisme starter
pumpen, når vandstanden i opsamlingsbeholderen er ca. 4 cm, og den
stopper pumpen, når vandstanden er faldet til ca. 3 cm. Der aktiveres en
sikkerhedsafbryder for overløb, hvis vandstanden i opsamlingsbeholderen
stiger til ca. 5,5 cm, hvorved termostaten inaktiveres, eller en alarm aktiveres
(afhængig af pumpens ledningstilslutning).
sIKKeRHedsMÆssIGe RetnInGsLInJeR
•
Pumpen må ikke anvendes til pumpning af brandfarlige eller eksplosive
væsker, som f.eks. benzin, fyringsolie, petroleum o.s.v. Må ikke anvendes
i eksplosive atmosfærer. Pumpen bør anvendes til væsker, der er
forenelige med pumpens komponentmaterialer.
•
Pumpen må ikke håndteres med våde hænder eller stående på et
vådt eller fugtigt underlag, eller i vand. Denne pumpe leveres med en
jordforbindelse og/eller et jordtilslutningsstik. For at reducere risikoen
for elektrisk stød skal det sikres, at denne forbindes til en korrekt jordet
jordstikdåse.
•
I installationer, hvor der kan opstå skade på ejendom og/eller personskade,
hvis pumpen er ude af drift eller lækker på grund af strømsvigt, tilstopning
af afgangsledningen eller af andre årsager, skal der anvendes et eller flere
nødsystemer og/eller en alarm.
•
Understøt pumpe og rør under og efter montering. Hvis dette ikke gøres,
kan rørene knække, der kan opstå pumpesvigt, motorlejerne kan svigte
m.m.
oBs: Denne pumpe må ikke monteres, hvor den kan blive udsat for
væskesprøjt eller -stænk.
oBs: Denne pumpe må ikke anvendes i luftfordelerkanaler.
1. Udpak pumpen forsigtigt. Brug det medfølgende monteringsbeslag til at
montere pumpen enten på siden af klimaanlægget/gaskedlen/oliekedlen/
fyret eller en nært placeret væg. (se fig. 10 og 11 for pumpens mål).
Opsamlingsbeholderen har en monteringsrille i hver side, så den kan ven-
des på begge måder (fig. 1). Sørg for at placere pumpen vandret og med
tilgangen under drypstedet. Unioner er ikke forenelige med pumpehusets
plastmateriale.
Til pumper med isoleringskappe anvendes et andet monteringsbeslag,
men placeringen af monteringshullerne er den samme, og beslagene er
indbyrdes udskiftelige.
Hvis pumpen monteres på et fladt underlag, skal de 4 medfølgende gum-
mifødder monteres på undersiden af opsamlingsbeholderen.
2. Sæt den medfølgende kontraventil helt ind i afgangsslangen, og sørg for,
at O-ringen og afgangsslangen er helt fri for urenheder (fig. 2).
3. Før kontraventilen ind i pumpens afgangsåbning, og drej den 1/4 omgang
med fingrene (fig. 3).
9
testen
DANSK
BesKRIVeLse
MonteRInG