De EC-OP installeren (alleen de pomp)
1. Installeer de pomp zodanig dat het reservoir beneden de afvoer van de luchtverwerker
geplaatst is en door zwaartekracht wordt gevoed met condensatiewater uit de
druipbak van de luchtverwerker.
2. DE EC-OP-POMP MAG NIET ONDERGEDOMPELD WORDEN. Zorg ervoor dat de
pomp geplaatst wordt waar er geen water op kan spatten, sproeien of druppelen.
3. Voor de juiste werking moet de pomp horizontaal geïnstalleerd zijn. Zorg ervoor dat
de pomp tijdens de gebruiksduur ervan waterpas blijft. Als hij niet binnen +/- 10
graden waterpas staat is het mogelijk dat de automatische werking van de vlotter
faalt, wat overflow van de pomp tot gevolg kan hebben.
4. De vlotter in het reservoir bevat een magneet. Zorg ervoor dat het reservoir op
minstens 6 mm afstand van metalen oppervlakken staat, om te verzekeren dat de
vlotter op de juiste manier werkt.
5. AFVOERSLANG: Leid de doorzichtige, 100 cm lange afvoerslang van 4 mm
binnendiameter naar een binnenafwatering, of langs de koelleidingen naar een
buitenafwatering. Gebruik indien noodzakelijk een extra slang. Gebruik indien
noodzakelijk de bijgeleverde 4 mm tot 6 mm adapter voor aansluiting op een 6,3
mm (1/4 in.) gevlochten slang. Strek de afvoerslang niet verder dan 9 m uit boven
het niveau van de pomp. Om een heveleffect te voorkomen moet het uiteinde van
de afvoerslang niet meer dan 1 m beneden het niveau van de pomp liggen. Zorg
ervoor dat de afvoerslang geen knikken of breuken heeft.
6. VENTILATIESLANG: Installeer de doorzichtige, 20 cm lange ventilatieslang van
4 mm binnendiameter in een omhooggaande positie, zorg ervoor dat hij geen
knikken heeft of geblokkeerd wordt en tijdens de gebruiksduur van de pomp
rechtop blijft. De ventilatieslang niet verwijderen, afsnijden, inkorten, verdraaien of
scherp buigen.
7. Inspecteer de airconditionerspiraal en verwijder alle vreemde materialen die in
de afvoer/druipbak kunnen vallen en in het pompreservoir kunnen raken. Spoel
de spiraal en afvoer/druipbak met een goedgekeurd reinigingsproduct voor
airconditionerspiralen om alle vreemde materialen te verwijderen vóór aansluiting
op het EC-OP-reservoir. NALATEN DIT TE DOEN KAN VROEGTIJDIG FALEN VAN
DE POMP EN/OF EIGENDOMSSCHADE TOT GEVOLG HEBBEN.
8. INLAATSLANG: Sluit de zwarte inlaatslang van 8 mm binnendiameter aan op
de condensaatafvoer van de airconditioner. Als de afvoerslang een aansluiting
van hard plastic heeft, kan het noodzakelijk zijn de slang af te snijden en de
aansluiting te verwijderen. Sluit het nauwe uiteinde van de bijgeleverde adapter
aan op de inlaatslang, en het brede uiteinde op de afvoerslang. De adapter past
op een afvoerslang met een binnendiameter van 16 mm, 18 mm, 22 mm of 24
mm. Gebruik een slangklem of Jubilee®-clip om de afvoerslang aan de adapter
vast te maken. Als de condensaatafvoer een metalen afvoerpoort heeft zoals die
op een ventilatorspoel, gebruikt u de bijgeleverde adapter voor koppeling op de
afvoeraansluiting met een buigbare slang (niet bijgeleverd).
Installatieaantekeningen (alle modellen):
Het uiteinde van de afvoerslang moet niet lager dan 1 m beneden het pompreservoir
geplaatst zijn. Er kan anders een heveleffect optreden, waardoor de pomp zijn voorvulling
verliest. Dit zou tot gevolg hebben dat de pomp zichzelf tijdens elke cyclus opnieuw moet
voorvullen, wat een lawaaiige werking en verkorte levensduur van de pomp tot gevolg
heeft.
Plaats de pomp NIET in de nabijheid van isolatie- of andere brandgevaarlijke materialen.
Zorg ervoor dat er zich geen scherpe bochten of knikken in de slangen bevinden. Houd
alle slangen en bedrading op afstand van bewegende onderdelen in de luchtverwerker.
Zie de prestatiecurve voor het typische debiet van de pomp en de maximale hoeveelheid
condensatie die voor elke willekeurige afvoerkop kan worden verwijderd. De maximale
horizontale werking hangt af van de diameter van de gebruikte slang en van de verticale
opvoerhoogte. De prestatiegrafieken tonen de typische waarden; de feitelijke waarden
kunnen enigszins verschillen van pomp tot pomp. De systeemontwerper moet een
redelijke veiligheidsfactor in acht nemen en een pompcapaciteit installeren die een hoger
debiet kan verwerken dan de maximale voort te brengen hoeveelheid condensaat.
Na voltooiing van de installatie moeten de pomp en alle aansluitingen getest worden, en
moet erop worden gelet dat er water naar het afvoerpunt wordt gepompt.
ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN
VOORDAT
DE
STROOMKABELS
ELEKTRICITEIT
WORDEN
UITGESCHAKELD
STROOMONDERBREKERKAST. ALLE BEDRADING MOET VOLDOEN AAN DE
PLAATSELIJKE ELEKTRICITEITSCODES EN BOUWVERORDENINGEN, EN DE
MEEST RECENTE NATIONALE ELEKTRICITEITSNORMEN. RAADPLEEG HET ETIKET
OP DE REGELINSTALLATIE VOOR HET JUISTE VOLTAGE DAT VEREIST WORDT.
NIET OP EEN ANDER VOLTAGE AANSLUITEN DAN WAT OP HET ETIKET VAN DE
POMP AANGEGEVEN WORDT.
De EC-OP is ontworpen voor gebruik met een aardleiding. Om het risico van elektrische
schok te verminderen, moet de aardleidingkabel op een goed geaard circuit worden
aangesloten. Het gebruik van een aardlekschakelaar verdient aanbeveling. Alle bedrading
moet door een erkende installateur worden uitgevoerd die door de plaatselijke voorschriften
en nationale normen is goedgekeurd.
Voor de beste prestaties moet de pomp op een afzonderlijk circuit met stroomafsluiting
van de airconditioner worden aangesloten. De regelinstallatie/pomp moet op een
ononderbroken stroomtoevoer aangesloten zijn, en niet op een intermitterende stroombron
zoals een ventilator of circuit met limietregeling.
1. STROOMTOEVOER: Sluit de elektriciteitsdraden van de pomp aan op de 230 V
stroomtoevoer van de luchtverwerker, of op de netspanning. De stroomkabels zijn
voorzien van kleurcodes: BLAUW = neutraal, BRUIN = live (onder stroom) (fase)
en GROEN/GEEL = aardleiding (aarding).
2. Een zekering van 0,20 A (moet apart aangeschaft worden) dient in de voedingskabel
naar de pompeenheid te worden aangebracht.
3. VEILIGHEIDSSCHAKELAAR: Dit apparaat is uitgerust met een hoogwater- ofwel
overflow-veiligheidsschakelaar met schakelstroom (weerstandsbelasting) met
maximaal vermogen van 8 A op 250 V wisselstroom of 5 A op 30 V gelijkstroom.
Dit stroomcircuit is bedoeld voor het bekrachtigen van een lage stroomregelaar
of alarmcircuit, en is niet voldoende voor gebruik van, en schakelen met een
WORDEN
AANGESLOTEN,
MOET
OP
DE
ZEKERING-
inductieve belasting van hoge stroomsterkte. Sluit de draden zoals hieronder
beschreven aan voor het verkrijgen van de gewenste reactie. De draden van de
veiligheidsschakelaar zijn voorzien van kleurcodes: GRIJS = algemeen, ORANJE
= normaal geopend en PAARS = normaal gesloten. NB: Op sommige apparaten
is de kleurcodering alleen zichtbaar aan het uiteinde van de bijgeleverde draad,
en wordt niet langs de volledige lengte van de draad getoond. Wees voorzichtig
wanneer u de draden tot een kortere lengte afsnijdt.
4. AANSLUITING OP C EN NC (NORMAAL GESLOTEN) DRADEN: Bij een
hoogwater- of overflowconditie wordt het normaal gesloten circuit geopend om
de compressor uit te schakelen, en de condensatiewaterstroom zodoende te
stoppen. Dit wordt typisch gedaan door de gemeenschappelijke steun van de
laagspanningsthermostaat te breken. Raadpleeg de fabrikant van de airconditioner
om te bevestigen dat dit aanvaardbaar is voor de airconditioner in uw toepassing.
Als dat het geval is, bevestigt u welke thermostaatdraad moet worden onderbroken.
Deze aansluiting kan ook worden gebruikt met centrale systemen die de werking
van de airconditioner regelen en aanpassen aan de omgeving. NB: Indien op deze
manier aangesloten en er zich een hoogwaterconditie voordoet, de airconditioner
niet inschakelen totdat de hoogwaterconditie opgelost is. Deze methode niet
gebruiken wanneer afkoeling of verwarming vereist is; in een dergelijk geval moet
de alarmmethode (normaal geopend circuit) worden gebruikt.
5. AANSLUITING OP C EN NO (NORMAAL GEOPEND) DRADEN: Bij een hoogwater-
of overflowconditie wordt het normaal geopende circuit gesloten en wordt een
bel- of alarmsignaal geactiveerd (niet bijgeleverd, moet apart aangeschaft worden),
of wordt een signaal naar een centraal systeem voor milieucontrole gezonden. NB:
Indien op deze manier aangesloten en er zich een hoogwaterconditie voordoet,
wordt de airconditioner niet uitgeschakeld en kan die condensatie blijven
genereren, wat een mogelijke overflowconditie en het risico van overstroming
schept totdat de hoogwaterconditie opgelost is.
6. DE WERKING VAN DE VEILIGHEIDSSCHAKELAAR TESTEN: Nadat de installatie
voltooid en de stroom op de airconditioner en de regelinstallatie/pomp ingeschakeld
is, schakelt u de airconditioner in en giet u daarna water in de afvoerbak van de
luchtverwerker, totdat de pomp in werking gesteld wordt. NB: Blijf geen water
bijvullen wanneer er een overflowconditie (overstroming) dreigt.
7. Blijf water in de afvoerbak gieten totdat de hoogwater-/overflow-veiligheidsschakelaar
geactiveerd wordt. Wanneer de veiligheidsschakelaar op de hierboven beschreven
normaal gesloten-configuratie aangesloten is, moet de airconditioner uitschakelen.
Hij moet uitgeschakeld blijven totdat de pomp het waterpeil in het reservoir tot op
de uit-stand verlaagt.
8. Wanneer de veiligheidsschakelaar op de hierboven beschreven normaal geopend-
configuratie aangesloten is, moet het alarm- of belsignaal afgaan. Het alarm- of
belsignaal moet blijven afgaan totdat de pomp het waterpeil in het reservoir tot op
de uit-stand verlaagt.
9. Stop het bijvullen met water in de afvoerbak. Nadat de pomp voldoende water
heeft afgevoerd om de hoogwater-veiligheidsschakelaar te inactiveren, moet de
airconditioner inschakelen of het alarm- of belsignaal moet stoppen, wat afhangt
van de gebruikte configuratie.
ZORG ERVOOR DAT HET APPARAAT VAN DE STROOMTOEVOER AFGESLOTEN IS
VOORDAT WORDT GEPROBEERD ONDERHOUD UITTE VOEREN OF ONDERDELEN
TE VERWIJDEREN.
De reservoirtank moet geïnspecteerd en schoongemaakt worden wanneer er onderhoud
aan de airconditioner verricht wordt, en tevens aan het begin van elk seizoen. Elke
toepassing is verschillend, en het onderhoudsinterval voor het filter hangt ervan af hoe
schoon het condensatiewater is dat gefiltreerd wordt.
Om het schoon te maken, moet het reservoir voorzichtig van de pompeenheid worden
losgemaakt; het reservoir draait omlaag en wordt van de pomp losgekoppeld. Verwijder
het maasscherm en spoel af onder stromend water. Gebruik een vochtige doek om stof
en vuil uit het reservoir te verwijderen. De vlotter moet op zijn plaats in de pompeenheid
blijven. Controleer op opeenhoping rondom de vlotter en of de vlotter gemakkelijk
met het waterpeil op en neer kan bewegen. Als de vlotter eruit zou vallen, kunt u hem
eenvoudigweg weer in de pompeenheid zetten. Bij het opnieuw plaatsen moet u ervoor
zorgen dat de afgeschuinde rand van de vlotter naar boven gericht is en dat de magneet
bovenaan zit. Draai de veerklem tijdens het opnieuw aanbrengen zodat hij in de inkeping
op het uiteinde van het staafje van de pompeenheid vergrendeld zit.
DE
OF
DE
De pomp bevat geen onderdelen waaraan de gebruiker onderhoud kan verrichten.
De garantie is uitsluitend beperkt tot vervanging, en is ongeldig indien er met de
pomp geknoeid is. Alle reparaties aan de pomp moeten door een erkend Little Giant-
servicecentrum worden uitgevoerd.
ONDERHOUDSINSTRUCTIES
11