Zodra de kabels zoals aangegeven in de tekening liggen, de klemmen op de polen
aantrekken en met vaseline bedekken.
•
Laat de vuilwatertank in de werkstand zakken en haak hem aan de
schoonwatertank vast.
•
Gebruik de machine volgens de instructies die hierna zijn aangegeven.
5.5.3. Batterijen: verwijdering
Tijdens het verwijderen van de accu's moet de gebruiker de persoonlijke
beschermingsmiddelen (handschoenen, veiligheidsbril, beschermende overall,
veiligheidsschoeisel, enz.) dragen die nodig zijn om het risico van letsel te
beperken; controleer of alle schakelaars op het bedieningspaneel in de stand "0"
(uit) staan en of de machine is uitgeschakeld, blijf uit de buurt van eventueel open
vuur, sluit niet de polen van de batterijen kort, veroorzaak geen vonken en rook niet
• maak de klemmen van de batterijbedrading en de brug los van de polen van de
batterijen.
• verwijder, indien aanwezig, de verankeringselementen van de batterijen aan het
onderstuk van de machine.
• hef de batterijen met geschikte transportmiddelen uit het vak op.
De batterijlader (modellen met batterij)
5.6.
Laat de batterijen nooit te veel ontladen, want hierdoor kunnen ze op onherstelbare
5.6.1. Keuze van de batterijlader
Controleer of de batterijlader compatibel is met de op te laden batterijen:
− buisvormige loodbatterijen: een automatische batterijlader 24 V- 20 A wordt
geadviseerd. Raadpleeg sowieso de fabrikant en de handleiding van de batterijlader ter
bevestiging van deze keus.
− gelbatterijen: gebruik een batterijlader die specifiek voor dit type batterijen geschikt is.
Gebruik de lader met CE-markering die aan de productnorm (EN 60335-2-29) voldoet,
voorzien is van dubbele isolatie of versterkte isolatie tussen de ingang en de
5.6.2. Voorbereiding van de batterijlader
Als men een batterijlader wenst te gebruiken die niet bij de machine is geleverd, moet
hierop de connector worden gemonteerd die bij de machine is geleverd (zie paragraaf
"Uitpakken" van deze handleiding).
De bijgeleverde connector voor de externe batterijlader is geschikt voor kabels met een
minimumdoorsnede van 4 mm2.
Ga voor de installatie van de connector als volgt te werk:
• verwijder circa 13 mm van de beschermhuls van de rode en zwarte kabel van de
acculader;
• steek de kabels in de contactpennen van de connector en druk stevig samen met een
geschikte tang;
12
NEDERLANDS
!
en ga vervolgens als volgt te werk:
ATTENTIE
wijze beschadigd raken.
!
uitgang en met uitgangscircuit van het SELV-type
GEVAAR
GEVAAR