5.
Zelfdiagnose
De in de KTCO 1318 toegepaste electro-
nica controleert voortdurend de goede
werking van het apparaat op:
–
onderbreking van de voedings-
spanning
–
storingen in het impulsgever-
systeem.
5.1
Spanningsonderbreking
(afbeelding XII)
In geval van een spanningsonderbreking
functioneert de tachograaf niet meer juist.
Indien er weer spanning voorhanden is
en er worden geen bedieningsfouten
gemaakt, d. w. z. er is een tachograaf-
schijf ingelegd en het deksel is juist
gesloten, dan reageert de tachograaf kort
na het wegrijden alsvolgt:
–
De snelheidswijzer (2) slaat
eenmaal naar het eindbereik (4)
van de wijzerplaat en keert direct in
ruststand terug (1).
–
Deze beweging wordt als lijn (5) op
de tachograafschijf geregistreerd.
Aanwijzing
Indien tijdens een reparatie de klemmen
van de voertuigaccu los geweest zijn, s.
v. p. de actuele tijd weer juist instellen.
66
5.2
Storing in het impulsgever-
systeem (afbeelding XII)
Dit soor storingen worden aangegeven
door een ritmisch uitslaan van de
snelheidswijzer- en (2) schrijfstift in het
lage gedeelte van het meetbereik (3). De
wijzer slaat om de 8 seconden uit:
–
bij stilstand van het voertuig; gedu-
rende de rit wordt de snelheid nor-
maal aangegeven en geregistreerd
of
–
tijdens de rit bij een storing in het
impulsgeversysteem.
In beide gevallen vindt er een overeen-
komstige registratie op de schijf plaats
(6).
Bij het optreden van storingen van deze
aard dient u zich in ieder geval zo spoe-
dig mogelijk tot een Service werkplaats
te wenden.
KTCO 1318