6.
MOGELIJKHEDEN HOE DE LEIDINGEN VAN HET BINNENDEEL NAAR HET BUI-
TENDEEL KUNNEN WORDEN GEÏNSTALLEERD.
•
De leidingen kunnen worden aangesloten met een uitloop naar de linker of de rechterzijde van de
binnenunit. Verwijder hiervoor de linker of rechter breekplaat. Zie afbeelding 7.
•
De leidingen kunnen worden aangesloten met een uitloop naar de rechterachterzijde of de linker-
achterzijde. Zie afbeelding 7.
7.
MONTAGE VAN DE INSTALLATIEPLAAT EN MAKEN VAN DE LEIDINGDOOR-
VOER.
7.1 Montage van de installatieplaat van het binnendeel
WAARSCHUWING
Gebruik een leidingzoeker voordat de benodigde gaten in de wand worden geboord om
stroomkabels en leidingen in de wand op te sporen, zodat onnodige beschadigingen van de wand
en gevaarlijke situaties worden voorkomen.
a.
Breng de installatieplaat horizontaal op een voldoende stevige wand aan en houd een ruimte
rond de installatieplaat aan. Zie afbeelding 8
b.
Als de wand is gemaakt van baksteen, beton of een vergelijkbaar materiaal, dienen acht gaten met
een diameter van 5 mm in de wand te worden geboord. Breng de pluggen voor de desbetreffende
bevestigingsschroeven aan.
c.
Monteer de installatieplaat op de wand met acht schroeven van het type "A" .
Afbeelding 7
1
91