Verzekeren dat de kap van de automatiekontluchter (afb. 5-3,
pos. A) open is.
Afb. 5-3
Kap van de automatiekontluchter
Handmatige onluchtingsklep (afb. 5-4, pos. B) van een slang
voorzien en van het apparaat wegvoeren. De klep zo lang
openen tot er water uitkomt.
Tweede handmatige ontluchtingsklep (afb. 5-4, pos. C) van
een slang voorzien en zo lang openen tot er water uitkomt.
Ontluchtingsfunctie activeren (zie FA RoCon HP).
Door de activering van Air Purge start de regeling van RoCon HP
een vast gedefinieerd afloopprogramma met start-stop-werking
van de geïntegreerde verwarmingscirculatiepomp en verschil-
lende posities van het in de Daikin Altherma EHS(X/H) geïnte-
greerde 3-wegs-omschakelventiel.
Aanwezige lucht kan tijdens de ontluchtingsfunctie via het auto-
matische ontluchtingsventiel ontsnappen en het aan de Daikin
Altherma EHS(X/H) aangesloten hydraulische circuit wordt
geevacueerd.
De activering van deze functie betekent niet de vervan-
ging van de correcte ontluchting van het verwarmings-
circuit.
Voor de activering van deze functie moet het verwar-
mingscircuit volledig gevuld zijn.
Waterdruk controleren en evt. water bijvullen
(zie hoofdstuk 7.4).
Ontluchtings-, controle- en bijvulproces zo lang herhalen tot:
a) er volledig is ontlucht.
b) er een voldoende waterdruk aanwezig is.
Afb. 5-4
Handmatige ontluchtingskleppen
Daikin Altherma EHS(X/H)
Daikin Altherma integrated solar unit
008.1441399_02 – 01/2021 – NL
5.1.5 Minimumdebiet controleren
De minimumdoorstroming moet bij een gesloten verwar-
mingscircuit worden gecontroleerd.
Bij een te laag minimumdebiet kan een foutmelding ver-
schijnen en kan de verwarmingsinstallatie worden uit-
geschakeld.
Als het minimumdebiet niet toereikend is, kan:
– er lucht in de circulatiepomp aanwezig zijn.
circulatiepomp ontluchten.
– de ventielaandrijving van het 3-wegs-omschakel-
ventiel (3UVB1 / 3UV DHW) defect zijn.
Werking van de ventielaandrijving controleren
en eventueel ventielaandrijving vervangen.
Ventielen en servoaandrijvingen van alle aangesloten
warmtedistributiecircuits sluiten.
Bedrijfsmodus "Verwarmen" aan de regeling van de Daikin
Altherma EHS(X/H) instellen.
Infoparameter [Volumestroom] uitlezen.
Het debiet moet minstens 600 l/u bedragen (zie bedie-
ningshandleiding van de regeling).
De regeling van de Daikin Altherma EHS(X/H) zorgt
voor een permanente controle van de doorstroming van
het warmtegeneratorcircuit. Afhankelijk van de actieve
bedrijfsmodus zijn verschillende minimale doorstro-
mingswaarden vereist:
– Bedrijfsmodus "Verwarmen": 600 l/h
– Bedrijfsmodus "koelen": 840 l/h
– Automatische ontdooifunctie (
Als er bij een doorstroming van meer dan 600 l/h een
foutmelding met betrekking tot een ontoereikende mi-
nimale doorstroming wordt weergegeven, moet u de
werkelijke doorstroming in de actieve bedrijfsmodus
controleren en de mogelijke storingsoorzaken ver-
helpen.
5.1.6 Parameter Screed Program instellen
(alleen indien nodig)
Bij Screed Program wordt de aanvoertemperatuur volgens een
vooraf ingesteld temperatuurprofiel geregeld.
Meer informatie over Screed Program, zijn activering en de
afloop vindt u in de bedieningshandleiding van de regeling.
Na afloop van Screed Program werkt de regeling RoCon HP
verder in de voorheen ingestelde bedrijfsmodus. Voor zover niet
op voorhand geconfigureerd, zijn aansluitend nog de volgende
werken nodig.
a) Bij aansluiting zonder kamerstation EHS157034:
Verwarmingskarakteristiek resp. gewenste voorlooptem-
peratuur instellen.
b) Bij aansluiting met kamerstation EHS157034:
Kamerstation activeren.
Verwarmingskarakteristiek resp. gewenste voorlooptem-
peratuur instellen. Evt. parameter [Ruimte-invloed]
activeren en kamerstreeftemperatuur instellen.
5
x
Inbedrijfstelling
) actief: 1020 l/h
Installatie- en bedieningshandleiding
43