FR
EN
DE
ES
IT
Nederlands (Vertaling van de originele instructies)
beschadigen. Wanneer u ongewenste effecten tijdens
de werking van het toestel opmerkt, probeer dan een
ander benzinestation of schakel over naar een ander
brandstofmerk.
OPMERKING: Schade aan het brandstofsysteem of
prestatieproblemen als gevolg van het gebruik van
geoxygeneerde brandstof die de hierboven aangegeven
waarden overschrijdt, wordt niet door de garantie gedekt.
MOTOROLIE TOEVOEGEN/CONTROLEREN
Zie figuur 17.
D e m o t o r o l i e h e e f t e e n g r o t e i n v l o e d o p d e
motorprestaties en dienstleven. Voor algemeen gebruik
bij alle temperaturen raden we SAE 10W-30 aan.
Gebruik altijd een viertaktmotorolie die onze vereisten
evenaart of overstijgt.
OPMERKING: Non-detergent of tweetaktmotorolie zal de
motor beschadigen en mag niet worden gebruikt.
Motorolie toevoegen
Verwijder de dop en zegel van de fles motorolie die
Q
wordt meegeleverd.
Schroef de oliedop/peilmeter los en verwijder.
Q
Met de meegeleverde trechter, giet u de hele fles
Q
motorolie door de vulopening.
Plaats de oliedop/peilmeter terug en maak vast.
Q
Motorolieniveau controleren
Leg de motor op een vlak oppervlak.
Q
Maak de peilmeter schoon en stop deze opnieuw in
Q
de opening; herdraadt niet.
Verwijder de peilmeter opnieuw en controleer het
Q
oliepeil. Het oliepeil moet tussen de inkepingen op de
peilmeter vallen.
Indien het peil laag is, voegt u motorolie toe tot het
Q
vloeistofniveau de bovenste inkeping van de peilmeter
heeft bereikt.
Plaats de oliedop/peilmeter terug en maak vast.
Q
WAARSCHUWING
Laat niet overlopen. Wanneer u de carter
doet overlopen kan dit leiden tot ernstige
rookontwikkeling en motorschade.
DE GRASKANTMAAIER GEBRUIKEN
Zie figuur 11.
WAARSCHUWING:
Bedien dit toestel steeds langs uw rechterkant.
Wanneer u dit toestel aan uw linkerkant
bedient, zult u aan warme oppervlakten worden
blootgesteld, wat kan leiden tot mogelijk
brandwonden.
NL
PT
SV
DA
NO
FI
HU CS RU
RO PL
WAARSCHUWING:
Bedien dit toestel nooit terwijl u de onderkant
van de motor boven heuphoogte houdt om
brandwonden van warme oppervlakten te
vermijden.
Hou met uw rechterhand de achterste handgreep en
met uw linkerhand de voorste handgreep van het toestel
vast. Hou het toestel met beide handen goed vast
wanneer u het bedient. De graskantmaaier moet op
een comfortabele hoogte worden vastgehouden met de
achterste handgreep op heuphoogte.
Dit zal vermijden dat het gras rond de staaf en maaikop
verstrikt raakt en zo schade door oververhitting
veroorzaakt. Wanneer het gras rond de maaikop
vastraakt, LEGT U DE MOTOR STIL, trekt u de stekker
uit het stopcontact en verwijdert u het gras.
WAARSCHUWING:
Hou de graskantmaaier altijd van het lichaam
weg en hou afstand tussen het lichaam en het
toestel. Enig contact met de behuizing of de
maaikop kan brandwonden en/of andere ernstige
verwondingen veroorzaken.
MAAILIJN OPSCHUIVEN
(REEL EASY™ MAAILIJNKOP)
Zie figuur 16.
De maailijn kan worden opgeschoven door de maaikop
op het gras te tikken terwijl de motor op volle kracht
draait.
Draai de motor op volle kracht.
Q
Tik de knop op de grond om de lijn op te schuiven. De
Q
lijn schuift vooruit telkens u de grond raakt. Hou de
knop niet tegen de grond.
OPMERKING: Het snijblad voor de maailijn op de
grasbeschermkap zal de lijn op de juiste lengte
afsnijden.
OPMERKING: Wanneer de lijn teveel wordt ingekort,
is het mogelijk dat u de lijn niet naar voor kunt
schuiven door op de grond te tikken. Indien dit het
geval is, stopt u de motor en schuift u de lijn manueel
naar voor.
MAAILIJN MANUEEL OPSCHUIVEN
Stop de motor en trek de stekker uit het stopcontact.
Q
Druk de knop in terwijl u aan de lijn(en) trekt om ze
Q
manueel naar voor te schuiven.
OPMERKING: Pro Cut II lijn kan niet worden vooruit
getrokken. Om de lijn te vervangen, verwijzen we
naar Lijn installeren in Pro Cut II lijntrimmerkop in
deze gebruiksaanwijzing.
MAAITIPS:
Zie figuren 12a. 12b.
79
SL
HR ET
LT
LV
SK BG