Druk op PIJLTJE OMHOOG ▲ of PIJLTJE OMLAAG ▼ om de waarde te
selecteren.
Druk op de toets SET om te bevestigen en de INSTELLING STORMALARM
AAN/UIT te openen.
INSTELLING STORMALARM AAN/UIT
Stel het Stormalarm in op Aan of Uit (Standaard UIT).
Het woord "AOFF" begint te knipperen.
Druk op PIJLTJE OMHOOG ▲ of PIJLTJE OMLAAG ▼ om het alarm Aan of Uit
te schakelen. ("AOFF" = Uit; "AON" = Aan)
Druk op de toets SET om te bevestigen en de INSTELLING WEERGAVE
WINDRICHTING te openen.
Opmerking: Als een stormwaarschuwing is geactiveerd, dan zal het pijltje omlaag
van de weertendens knipperen. (Zie indicator Weertendens hieronder).
INSTELLING WEERGAVETYPE WEERTENDENS
De windrichting kan worden weergegeven met gebruik van zowel kompasrichtingen als
graduele metingen (de standaard instelling is kompasrichtingen).
De windrichting begint te knipperen.
Druk op PIJLTJE OMHOOG ▲ of PIJLTJE OMLAAG ▼ om te wisselen tussen
kompasrichtingen en graduele metingen.
Als u de display niet wilt resetten naar de standaard fabriekswaarden, dan hoeft u
slechts op de toets ALARM of MIN/MAX te drukken of eventjes te wachten tot de
modus SET automatisch wordt verlaten en de normale weergavemodus wordt
hervat.
156