ALVORENS ELEKTRICITEITS-
WERKZAAMHEDEN UIT TE
VOEREN, DEZE INSTRUCTIES LEZEN
1.
Alle
kabels
plaatselijke en nationale elektriciteitsnormen
en door een erkende elektricien geïnstalleerd
worden.
2. Alle elektriciteitsverbindingen moeten
uitgevoerd worden volgens het
elektriciteitsverbindingsschema op de
panelen van de binnen- en de buitenunit.
3.
In geval van ernstige veiligheidsproblemen
betreffende de stroomvoorziening moet het
werk onmiddellijk worden stilgelegd. De reden
uitleggen aan de klant en weigeren de unit te
installeren, totdat het veiligheidsprobleem
volledig is opgelost.
4.
De voedingsspanning moet tussen 90 en
100% van de nominale spanning bedragen.
Een onvoldoende stroomvoorziening kan tot
een slechte werking, elektrische ontlading of
brand leiden.
5.
In geval van aansluiting van de
stroomvoorziening op een vaste bekabeling
moeten er een overspanningsbegrenzer en
een hoofdstroomschakelaar geïnstalleerd
worden met een vermogen van 1,5 maal de
maximale stroom van de unit.
6.
In geval van aansluiting van de
stroomvoorziening op een vaste bekabeling,
moet er een stroomverbreker of een
werkschakelaar in de vaste bekabeling
ingebouwd
worden die alle kabels losmaakt en een
contactscheider van minstens 3 mm heeft. De
monteur moet een goedgekeurde
werkschakelaar gebruiken.
7.
Het apparaat uitsluitend aansluiten op een los
stopcontact van het vertakte circuit. Geen
andere apparatuur op dit stopcontact aansluiten.
8.
Controleren of de aansluiting van de
airconditioning geaard is.
9.
Iedere draad moet stevig aangesloten zijn.
Losse kabels kunnen de klem oververhitten en
tot storingen leiden en zelfs brand veroorzaken.
10. De draden niet in contact laten komen met de
koudemiddelleidingen, de compressor of de
bewegende onderdelen van de unit en deze hier
niet op laten rusten.
11. Als de unit gebruik maakt van een extra
elektrische verwarming, moet deze op
minstens een meter van brandbare
materialen geïnstalleerd worden.
Andere zones
Pagina
16
moeten
voldoen
aan
Stap 6: De verbindingskabel aansluiten
Met de verbindingskabel kan er verbinding gemaakt
worden tussen de binnen- en buitenunit. Beginnen met
het kiezen van de juiste maat kabel alvorens deze voor
de
te bereiden op de verbinding.
Kabelsoorten
•
Externe voedingskabel: H07RN-F of R2V
•
Verbindingskabel: H07RN-F of R2V
Minimum diameter van de voedings- en
verbindingskabels in de Zone Noord-Amerika
Stroomsterkte van
het apparaat in amp (A) Wire Gauge (AWG)
10
13
18
25
30
Nominale stroom van
het apparaat (A)
>3 en ≤6
>6 en ≤10
>10 en ≤16
>16 en ≤20
>20 en ≤32
>32 en ≤40
DE JUISTE KABELDOORSNEDE KIEZEN
De doorsnede van de benodigde voedingskabel,
verbindingskabel, zekering en werkschakelaar
wordt bepaald door de maximum bedrijfsstroom
van de unit. Deze staat vermeld op het plaatje
op het zijpaneel van de unit.
Dit plaatje raadplegen om de juiste kabel,
zekering of werkschakelaar te kiezen.
WAARSCHUWING
ALVORENS WERKZAAMHEDEN UIT TE VOEREN AAN DE
ELEKTRICITEIT OF DE BEKABELING, EERST DE
HOOFDSTROOMVOORZIENING VAN HET SYSTEEM UITSCHAKELEN.
Norm American
18
16
14
12
10
Nominale
kabeldoorsnede (mm²)
0.75
1
1.5
2.5
4
6