N E D E R L A N D S
2. BEDIENING
Openingsbereik van de deur steeds
vrijhouden!
Zorg ervoor dat zich tijdens de deurbewegin-
gen geen personen, vooral geen kinderen of
voorwerpen, in het bewegingsbereik van de
deur bevinden.
Voor de eerste bediening de deur volgens punt 5
"Controle en Onderhoud" controleren!
Bij een juiste montage is de garagedeur vlot en makkelijk te
bedienen.
Openen en sluiten
Handmatig openen en sluiten enkel met
buiten- of binnenhandgreep!
Bij onoordeelkundige bediening bestaat
verwondingsgevaar!
Let er bij het sluiten op dat de vergrendeling veilig ingeklikt is.
Ver- en ontgrendelen
Een met de handgreep gesloten deur is niet vergrendeld.
Om de deur te ver- of ontgrendelen sleutel of veiligheidspen
gebruiken:
•
van buiten:
sleutel 360° draaien
ontgrendelen:
naar links draaien
vergrendelen:
naar rechts draaien
•
van binnen:
veiligheidspen aan het slot
verschuiven
ontgrendelen:
naar boven schuiven
vergrendelen:
naar onder schuiven
Bij deuren met aandrijving bedieningsinstructies voor
aandrijving in acht nemen!
3. MAATREGELEN BIJ FUNCTIESTORINGEN
Bij stroeve bediening of andere storingen functiedelen
controleren. Daarbij punt 5 "Controle en Onderhoud" in
acht nemen. Bij onduidelijkheden zich tot de klantendienst
wenden!
(zie pagina 40)
4. REINIGING EN INSTANDHOUDING
Voor de reiniging en instandhouding volstaat zuiver
water. Bij iets grotere vervuiling kan warm water met een
neutraal, niet schurend reinigingsmiddel (huishoudelijk spoel-
middel, pH-waarde 7) gebruikt worden.
Het droogwrijven van de beglazing veroorzaakt krassen.
De reiniging mag om die reden in geen geval droog gebeuren.
Alleen stofdoeken of zeemlappen gebruiken. Vuil en stof voor
het droogwrijven met water afspoelen.
26
5. CONTROLE EN ONDERHOUD
De onderstaande controle- en onder-
houds-werken moeten minstens om de
zes maanden worden uitgevoerd door
een vakman conform de voorschriften
in deze handleiding!
Bij onvoldoende controle en onderhoud
bestaat gevaar voor verwondingen en
beschadigingen.
Controleer visueel of alle elementen en veiligheidsvoorzieningen
compleet zijn, in ordelijke staat verkeren en goed functioneren.
Trekveren
Spanning van de trekveren controleren:
Deur tot op halve hoogte openen
Deur moet in deze positie blijven staan.
Wanneer de deur duidelijk naar beneden
zakt, dient u de spanning van de trekveer
te verhogen.
Let op: hoge veerspanning!
Wanneer u dit niet in acht neemt, bestaat
het gevaar dat de deur ongecontroleerd naar
beneden zakt en daarbij personen verwondt
of voorwerpen beschadigt.
Deurkabels
Kabels op breukschade en beschadigingen controleren.
Beschadigde deurkabels vervangen.
Let op: hoge kabelspanning!
Bevestigingspunten
Alle bevestigingspunten controleren en indien nodig vast-
draaien.
Looprollen en looprails
Controleren of de deur soepel loopt. Controleren of de loo-
prollen bij gesloten deur met de hand gemakkelijk gedraaid
kunnen worden. Wanneer ze slechts met moeite of helemaal
niet draaien, dient u de looprollen opnieuw in te stellen.
Looprails evt. reinigen, niet invetten!
Scharnieren en rolhouders invetten.
Profielcilinder
Niet oliën! Wanneer deze stroef werkt, wat grafietstof
gebruiken.
6. VERFBEHANDELING
Het deurblad is voorzien van grondverf op basis van polyester.
Wanneer u de deur een andere kleur wilt geven of wanneer
ze een nieuwe verfbehandeling nodig heeft:
•
Het oppervlak licht schuren met fijn schuurpapier
(minimaal korrel 180)!
•
Met water reinigen en drogen
•
Verdere behandeling met gebruikelijke kunstharslak voor
buitentoepassing. Bij dubbelwandige deuren donkere
verf vermijden.
Hierbij de instructies van de lakfabrikant in acht nemen!
Door de auteurswet beschermd.
Gehele of gedeeltelijke nadruk is zonder onze toestemming
niet toegestaan. Wijzigingen voorbehouden.