5.2. Persleiding monteren
In geval de uitstroombuis lang of bochtig is, dan
wordt aanbevolen een grotere Ø buis te monteren
dan de aansluiting van de uitvoer, dit om drukverlies
door weerstand in de buis zelf te voorkomen.
Installeer een terugstroomklep bij de uitgang van de
pomp, dit om te voorkomen dat de buis leeg loopt
telkens als de pomp stopt. De terugstroomklep dient
vaste bestanddelen door te laten.
Let op dat de buis niet dubbelvouwt en dat die op
de juiste wijze aan de uitvoer wordt bevestigd, in
beide gevallen zal bij een onjuiste bevesting de
uitstroom gereduceerd zijn.
5.3. Elektrische installatie
De elektrische installatie dient over afdoende
aarding te beschikken en de installatie dient
te worden uitgevoerd door een erkend
elektricien,met inachtneming van de daartoe
geldende regelgeving.
De pomp dient te worden aangesloten op een
installatie voorzien van een differentieel
schakelaar / aardlekschakelaar (∆fn = 30 mA)
en
tevens
van
scheidingsschakelaar
opening van minstens 3mm.
Pompen geassembleerd met een beginnende
schakelkast of voorzien van een condensator
worden geleverd klaar voor gebruik.
Voor driefasige pompen moet de gebruiker verstrekt
het de bescherming systeem.
Alle pompen moeten worden verbonden met een
controle unit, die beschikt over een beveiliging van
de motor. De controle units van ESPA zijn voorzien
van een dergelijke bescherming. Samen met de
controle unit worden de instructies voor het gebruik
en technische gegevens meegeleverd.
5.4 - Controle voorzieningen
De installateur dient een vloeistof detectie systeem
te monteren, om erop toe te zien dat de pomp altijd
ondergedompeld is.
De pompen zijn voorzien van thermische protectie in
de bobines. Deze moet worden verbonden met een
beschermingsrelais, dat pomp uitschakelt voordat
de bobine de maximaal toelaatbare temperatuur
bereikt. Regelgeving staat geen automatische
heerinschakeling toe, zodat de schakelkast dan ook
voorzien
moet
zijn
automatische heerinschakeling voorkomt.
ESPA
schakelkasten
genoemde veiligheidssystemen.
Zie het aansluitschema (Fig. 2)
5.5. Controles vóór de eerste inbedrijfstelling
Controleer of de spanning en frequentie van
het lichtnet overeenkomen met die op het
kenplaatje.
De pomp moet altijd volledig ondergedompeld
functioneren, dit om optimaal gekoeld te worden. Zie
(Fig.3).
DE POMP MAG NOOIT DROOG DRAAIEN.
een
meervoudige
met
een
contact
van
een
systeem
dat
zijn
voorzien
van
alle
6. INBEDRIJFSTELLING
Open alle doorstroomkleppen in de buizen.
Controleer of de aansluiting correct is en schakel de
stroom in;als het waterpeil juist is, slaat de pomp
direct aan.
Controleer of de stroomopname gelijk of lager is dan
het maximum dat op het kenplaatje is aangegeven.
Werkt de motor niet of verwijdert hij geen water,
probeer dan de storing te achterhalen met behulp
van de lijst met meest gebruikelijke storingen en
mogelijke oplossingen die we in de volgende
pagina's behandelen.
Voor driefasige pompen, controleer of de draairichting
overeenkomt met de richting aangegeven door de pijl
gelegen in het aanzuigkegel. (Fig. 4)
Contact met de draaiende turbine kan
ernstig letsel veroorzaken
7. ONDERHOUD
7.1 - Algemene aanwijzingen
Schakel de netspanning van de pomp uit,
alvorens eraan te werken.
Onder normale omstandigheden zijn deze
pompen nagenoeg onderhoudsvrij.
In geval van bevriezingsgevaar, dient u uit
voorzorg alle leidingen leeg te maken.
Als de pomp lange tijd niet gebruikt gaat
worden, is het aan te bevelen de pomp uit het
waterreservoir te halen, te reinigen en op een
droge, goed geventileerde plaats te bewaren.
Om te ontstoppen of reinig van de waaier, is
het alleen nodig om de aanzuigkegel tillen.
Om dit te doen, losgeschroefd de schroeven
die de benen vast te zetten. Het deksel
vergadering moet loskomen als geheel (Fig.4).
LET OP: in geval van een defect, kan het
vervangen van de elektrische kabel, of
reparatie van de pomp alleen maar door de
officiële tecnische dienst worden uitgevoerd.
De lijst Erkende Technische Diensten vindt u op
www.espa.com.
7.2 - Onderhoud /Inspectie
Onderhoud
dienen
specialist te worden uitgevoerd.
Jaarlijkse tests:
Test het vermogengebruik, door dit te vergelijken met
het plaatje met technische specificaties van de pomp.
Kogellagers en smering:
De kogellagers worden door vet gesmeerd. Smering
naderhand is niet noodzakelijk.
Om het juiste functioneren van de lagers te controleren,
probeer of de as geluid maakt of niet soepel draait.
Kabelinvoer en ophangketting:
Visuele controle of kabelinvoer waterdicht is en of de
kabel niet dubbelgevouwen of afgeknepen is.
Visuele controle op kabelbevestiging en mogelijke
aftakeling ervan.
Reiniging van het schoepenrad:
Om het schoepenrad te ontstoppen of te reinigen hoeft
slechts de aanzuigdeksel te worden verwijderd.Draai
daartoe de bevestigingsschroeven los (zie Fig. 4).
32
NL
uitsluitend
door
een