nl
2.8
Tijdens het bedrijf
2.9
Onderhoudswerkzaamheden
236
Veiligheid
– Beknellen
– Vallen
De volgende beschermingsuitrusting moet worden gedragen:
– Veiligheidsschoenen
– Veiligheidshandschoenen tegen snijwonden
– Veiligheidshelm
– Valpreventie
▪ De op de locatie geldende wetten en voorschriften voor arbeidsveiligheid en ongeval-
lenpreventie moeten worden nageleefd.
▪ Markeer het werkgebied.
▪ Zorg ervoor dat het werkgebied ijsvrij blijft.
▪ Zorg ervoor dat er geen voorwerpen rondslingeren in het werkgebied.
▪ Zet de werkzaamheden stop als het door de weersomstandigheden niet meer mogelijk
is om veilig te werken.
▪ Zorg ervoor dat er zich geen onbevoegde personen in het werkgebied bevinden.
▪ Laat de werkzaamheden altijd door twee personen uitvoeren.
▪ Gebruik bij een werkhoogte van meer dan 1 m (3 ft) een steiger met valpreventie.
▪ Zet het werkgebied rondom de steiger af.
▪ Het product moet van het elektriciteitsnet worden losgekoppeld en tegen onbevoegd
herinschakelen worden beveiligd.
▪ Alle draaiende delen moeten stilstaan.
▪ Zorg ervoor dat er geen explosiegevaar kan ontstaan bij werkzaamheden met elektri-
sche apparaten.
▪ Gebruik uitsluitend hijswerktuigen die zich in technisch perfecte staat bevinden.
▪ Zorg ervoor dat het product buiten het zwenkbereik van het hijswerktuig blijft als het
wordt opgetild.
▪ Bij werkzaamheden in gesloten ruimtes of gebouwen kunnen zich giftige of verstikken-
de gassen verzamelen. Zorg voor voldoende ventilatie en neem de voorzorgsmaatrege-
len volgens het interne reglement in acht (voorbeelden):
– Voer een gasmeting uit voordat u begint.
– Neem een gasmelder mee.
– enz.
▪ Het werkgebied van het product is geen verblijfsgebied. Tijdens het bedrijf mogen er
geen personen in het werkgebied aanwezig zijn.
▪ Draag een beschermingsuitrusting volgens het protocol van het interne reglement.
▪ De bediener moet elke optredende storing of onregelmatigheid onmiddellijk aan zijn
leidinggevende melden.
▪ Als er zich veiligheidsbedreigende gebreken voordoen, moet de bediener onmiddellijk
voor uitschakeling zorgen:
– Uitval van veiligheids- en bewakingsinrichtingen
– Beschadigingen van behuizingsdelen
– Beschadiging van elektrische inrichtingen
▪ De propeller mag niet tegen installaties of de muren van de bedrijfsruimte stoten. Neem
de vastgelegde afstanden ten opzichte van installaties en basinwanden conform de te-
keningen in acht.
▪ Zorg voor de vereiste wateronderdompeling met een niveaubewaking wanneer het wa-
terpeil sterk schommelt.
▪ Het product produceert onder normale bedrijfsomstandigheden een geluidsdruk van
minder dan 85 dB(A). Het daadwerkelijke geluidsdrukniveau is echter van meerdere fac-
toren afhankelijk:
– Inbouwdiepte
– Installatietype
– Belasting
– Dompeldiepte
▪ Gevaar voor letsel door beknellingen en hete bedrijfsstoffen. De volgende bescher-
mingsuitrusting moet worden gedragen:
– Gesloten veiligheidsbril
– Veiligheidshandschoenen
– Veiligheidsschoenen
▪ Voer onderhoudswerkzaamheden altijd buiten de bedrijfsruimte uit.
▪ Er mogen uitsluitend onderhoudswerkzaamheden worden uitgevoerd die in deze in-
bouw- en bedieningsvoorschriften zijn beschreven.
▪ Gebruik voor onderhoud en reparatie uitsluitend originele onderdelen van de fabrikant.
De toepassing van niet-originele onderdelen ontslaat de fabrikant van elke aansprake-
lijkheid.
WILO SE 2019-01