Functionaliteit en toepassing
Bij het gebruik van verbindingsmiddelen (bv. veiligheidskabels) van meer dan twee meter
lang moeten er opvangapparaten worden gebruikt. Deze hebben bij reglementair gebruik tot
taak om eventueel ontstane slappe kabels op grond van de lange kabels zoveel mogelijk te
voorkomen. Een mogelijke val wordt daardoor wat de valhoogte betreft verminderd. Het
meelopende opvangapparaat MAS SK 12 (S 16) is een dergelijk apparaat dat speciaal voor
op- en neerwaartse bewegingen kan worden ingezet. Hierbij beweegt het meelopende
opvangapparaat vanzelf bij het omhoog klimmen op een beweeglijke geleiding kabeldiameter
op het apparaattype afgestemd en compleet geassembleerd door de fabrikant), die ofwel
door het bevestigen van een gewicht of door eigen gewicht verregaand strak wordt
gehouden op de grond. Bij een val wordt de stootkracht door het door het lostrekken van de
ingenaaide lostrekvaldemper verminderd tot onder 600 kg (EN 353/2). Het gebruik van dit
opvangapparaat wordt dus hoofdzakelijk in de klimsector als deelsysteem van een
persoonlijke beschermuitrusting tegen vallen toegepast, omdat de gebruiker ofwel beide
handen voor zijn eigen veiligheid of één hand voor het dragen van lichte materialen of
gereedschap kan gebruiken. Dit meelopende opvangapparaat kan uitsluitend worden
gebruikt met voor de toepassing geschikte opvangriemen, gekeurd volgens DIN – EN 361.
Hierbij moet ook het gewicht van de gebruiker met inbegrip van het gereedschap en andere
materialen in aanmerking worden genomen.
Gebruiksinstructies
Gebruik van het meelopende opvangapparaat bij verticale toepassing
Het meelopende opvangapparaat type MAS SK 12 (S 16) wordt kant en klaar geassem-
bleerd door de fabrikant geleverd, d.w.z. aan het einde van de beweeglijke geleiding werd
een eindborging aangebracht, zodat het meelopende opvangapparaat er niet onopzettelijk
kan uitglijden. Bij het bevestigen van het meelopende opvangapparaat dient erop te worden
gelet dat de richtingpijl („oben"(boven)) op het apparaat altijd in de richting van het beves-
tigingspunt wijst. Verder moet het verbindingselement aan het begin van de beweeglijke
geleiding ten aanzien van de correcte plaatsing en afsluiting worden gecontroleerd. Het
bedienen van dit meelopende opvangapparaat met de hand voor de neerwaartse beweging
mag alleen vanaf een veilige positie plaatsvinden. Als hiermee geen rekening wordt gehou-
den, bestaat er levensgevaar, omdat het opvangapparaat bij een val niet vergrendelt. Het
meelopende opvangapparaat wordt altijd met een aan het ringoog vastgenaaide lostrek-
valdemper (lengte 0,44m) met verbindingselement geleverd (max. lengte van de valdemper
met inbegrip van de verbindingselementen: 0,57 m). Dit verbindingselement wordt in een
opvangoog van de opvangriem bevestigd en moet t.a.v. de correcte plaatsing en afsluiting
worden gecontroleerd. Hier dient men, indien mogelijk, het voorste opvangoog te kiezen. De
ingenaaide lostrek-valdemper mag niet worden veranderd en evenmin worden verlengd,
omdat er daardoor een grotere valhoogte zou ontstaan, hetgeen tot falen van het opvang-
apparaat kan leiden of door het grotere valtraject tot het neerkomen van het lichaam op
voorwerpen of op de grond.
Vrije ruimte onder de voeten van de gebruiker:
Meelopend opvangapparaat
Vrije ruimte onder de voeten van de
gebruiker tot 100 kg gewicht
Vrije ruimte onder de voeten van de
gebruiker tot 136 kg gewicht
Bij beweeglijke geleidingen met grotere lengten (> 15,0m) dient op grond van de rek van de
kabels de vereiste vrije ruimte onder de voeten van de gebruiker in overeenstemming met
het te verwachten toename van het valtraject te worden bepaald. Informatie hieromtrent
verstrekt de fabrikant.
Het bevestigingspunt voor de beweeglijke geleiding moet zich boven de gebruiker bevinden,
bij voorkeur verticaal geplaatst (zie gebruiksaanwijzing algemeen –bevestigingspunt).
12
type: MAS SK 12
Ten minste:
4,00 m
Ten minste:
4,25 m
type: MAS S 16
Ten minste:
4,00 m
Ten minste:
4,25 m