gericht, weg van de monnikskapspier en naar de oren toe.
5. Houd de voorkant stevig vast en trek de uiteinden goed tegen de hals
van de patiënt. Breng de klittenbandstrip aan en maak de andere kant
van de kraag op dezelfde manier vast. Trek de strips om en om
strakker, één voor één, zodat ze aan beide zijden even lang zijn.
▸ Plaats de voorkant van de kraag in de achterkant.
6. De klittenbandsluitingen moeten symmetrisch aan elkaar lopen en
"blauw-op-blauw" op het klittenband van de voorkant zijn geplaatst.
Als de kraag goed is aangebracht, moeten er even lange stukken
klittenband van de blauwe gedeelten van de voorkant hangen. Die
stukken mogen worden afgeknipt.
▸ De kraag moet stevig worden aangebracht zodat hij goed past, de juiste
houding behoudt en zodat de kin niet binnen de kraag kan komen. Als de
patiënt zijn/haar kin in de kraag kan brengen, is het duidelijk dat de
kraag niet strak genoeg zit. Het is vrijwel onmogelijk om een goed
passende kraag te strak aan te brengen.
RECHTOP AANBRENGEN (Abbildung 10)
Als u de kraag wilt aanbrengen bij een zittende of staande patiënt, volgt u
de instructies voor het liggend aanbrengen.
▸ Breng de kraag als dat mogelijk is aan bij een zittende of
staande patiënt.
EINDAFSTELLINGEN
Hoekpunten
De hoekpunten kunnen worden gebruikt om de pasvorm van de kraag
beter op de anatomie van de patiënt af te stellen voor een betere
drukverdeling en meer comfort. Kleine aanpassingen in de hoekstand
van de kin- en achterhoofdsteunen kunnen de drukzones van deze
kritische contactpunten aanzienlijk verminderen.
▸ Het is makkelijker om de hoekpunten af te stellen als u de kraag
eerst afdoet.
Plaatsingsrichtlijnen voor de kinsteun
• Omhoog schuiven om druk of ongemak op de punt van de kin te
verlichten.
• Omlaag schuiven om druk of ongemak op de kaak te verlichten.
▸ Stel voor patiënten met een hartvormig gezicht de
kinsteunpunten in op de bovenste positie.
▸ Stel voor patiënten met een vierkant gezicht de kinsteunpunten
in op de onderste positie.
Plaatsingsrichtlijnen voor de achterhoofdsteun
• Omhoog schuiven om druk of ongemak op het achterhoofd te
verlichten.
• Omlaag schuiven voor een betere regeling van de omvang.
▸ Houd voor een voornamelijk liggende patiënt de
achterhoofdsteunpunten op de bovenste positie. Daardoor wordt de
bovenste rand van de schaal van de kraag naar het bed toe gericht.
36