2. ingebruikname
*
BELANgrijK:
De aansluitklemmen van de tester moeten worden verbonden met de betreffende accu die is
aangesloten op het boordnet van het te controleren voertuig.
1. Na het aansluiten van de klemmen op de voertuigaccu klinkt een korte signaaltoon, alle
beschikbare tekenen worden kort weergegeven en de displayverlichting verandert van rood
naar groen.
2. Daarna is het apparaat klaar voor gebruik en is de witte displayverlichting ingeschakeld.
3. De beide LED's naast de testpunt branden constant.
3. Speaker
1. Het apparaat is uitgerust met een uitschakelbare speaker die extra akoestische ondersteuning
biedt bij het meten en de functietest.
2. Afhankelijk van of er een (+) spanning of massa wordt gemeten c.q. uitgegeven, levert hij
verschillende akoestische signalen ter ondersteuning (alleen bij ingeschakelde speaker).
3. Na het vastklemmen is de speaker ingeschakeld (zie afbeelding links). Door kort te drukken op de
toets, kan hij uitgeschakeld (zie afbeelding rechts) worden. Door nogmaals te drukken wordt de
speaker weer ingeschakeld, enz.
4. Beveiliging
1. Als de beveiliging inschakelt vanwege een kortsluiting of een te grote stroom, verschijnt er (0 0)
op het display en is de interval-waarschuwingstoon te horen.
2. Als de beveiliging is ingeschakeld, kan deze na een korte wachttijd weer teruggezet worden door te
drukken op de resetschakelaar (7).
*
BELANgrijK:
Bij een aantal verbruikers, bv. bij de gloeilampen voor het groot licht, kan de
inschakelstroom zeer hoog zijn en evt. de beveiliging van het apparaat inschakelen.
Zet in dit geval de beveiliging terug en herhaal de procedure.
28