Gebruiksaanwijzing
en de door de producent
goedgekeurde vervangstukken
gebruiken.
De reparaties alleen maar in de
deskundige service laten doen.
Tijdens werking van de machine
Bij de arbeid met of op de machine
betreffende arbeidkleding en
schoenen dragen, bij voorbeeld:
-
sterke schoenen
(werkschoenen),
-
lange broek
-
passende kleding
-
beschermbril
De machine alleen in de technisch
perfecte en voorgeschreven
toestand toepassen.
De brandstof nooit bij
motorwerking tanken. De
brandstof niet in de geslotene
ruimten tanken.
De brandstof nooit bij
motorwerking tanken, of als de
motor heet is. De machine alleen
maar buiten de gebouwen tanken.
Niet vlak bij het opene vuur,
vonkvorming werken en tijdens
arbeid niet roken.
Men moet zich voortdurend
verzekeren, dat zich niemand in
werkbereik bevindt, vooral geen
kinderen en geen dieren.
Het terrein, op die men met de
tractor zal werken, controleren, en
alle voorwerpen verwijderen, die
vastgehouden of weggesmeten
kunnen worden. Op die manier
voorkomt men de bedreiging van
de personen of de schaden op de
machine.
Niet op de hellingen maaien met
meer dan 20% helling.
De arbeid op de hellingen is
gevaarlijk.
De machine kan zich neigen en
glijden. Op de helling voorzichtig
beginnen te rijden en niet scherp
remmen. Van de helling af
langzaam en met de ingeschakelde
snelheid rijden. Niet dwars over de
helling rijden, maar alleen van
beneden naar boven en van boven
naar beneden.
Met de machine allen bij het
daglicht of bij de voldoende
kunstbelichting werken.
De machine is niet voor de
personentransport goedgekeurd.
Geen bijrijders meenemen.
Voor iedere arbeid aan de
machine
Beschermt u zich tegen de
verwonding. Voor iedere arbeid
aan de machine
-
de motor afzetten,
-
het contactsleuteltje uittrekken
-
wachten, tot alle beweegbare
delen geheel stilstaan
-
de conector van de bougie aan
de motor afnemen, om het
toevallige aanzetten van de
motor te voorkomen.
Naar beëndiging van de arbeid
Nooit de machine verlaten zonder
de motor af te zetten, de
parkeerrem te arręteren en het
contactsleuteltje uit te trekken.
Veiligheidsinrichting
De veiligheidsinrichting zorgt voor
uw bescherming en moet steeds
geheel functioneel zijn.
Het is niet toegestaan welke
wijzigingen dan ook op de
bescherminrichtingen uit te voeren,
of hun functie te omzeilen.
Tot de veiligheidsinrichting
behoren:
Deflector (veiligheidskap van het
uitwerpen)
Afbeelding 18
De deflector (2) beschermt de
bediening tegen de verwonding
door het maaimes of door de
38
Nederlands
opgegooide vaste voorwerpen.
Men mag de machine alleen met
de gemonteerde deflector
gebruiken.
Veiligheidssysteem voor het
blokkeren
Het veiligheidssysteem voor het
blokkeren maakt het
motoraanzetten alleen maar onder
volgende voorwaarden mogelijk:
-
de bediening zit aan het
zitbankje,
-
het rempedaal is geheel naar
onder gedrukt, resp. de
parkeerrem (de aanhoudrem) is
in werking gestelt, dat wil
zegen dat zij in de
parkeerpositie is.
-
de schakelaar van de
afleidingsas/hendel (PTO) is in
de positie
„UITGESCHAKELD – OFF".
Het veiligheidsysteem zet de
motor automatisch af, zodra de
bediening het zitbankje verlaat,
zonder de parkeerrem te activeren,
en de schakelaar van de
afleidingsas/hendel (PTO) is niet
in de positie „UITGESCHAKELD
/ OFF".
Bij het veiligheidssysteem
is het niet mogelijk achteruit te
rijden bij de tegelijkertijd
ingeschakelde schakelaar van de
afleidingsas (PTO). In zulk geval
wordt de schakelaar (PTO)/motor
automatisch uitgeschakeld.
Symbolen aan de machine
Aan de machine is er een reeks van
symbolen als stickers. Er volgt de
definitie van deze symbolen: