Gebruiksaanwijzing
Probleem
De motor draait niet.
De starter draait, maar de
motor zet niet aan.
De motor dampt.
Onmiddellijk de motor
afzetten.
Sterke vibraties.
Onmiddellijk de motor
afzetten.
De grastractor werpt het
gras niet uit of geen precies
maaien.
Verwijdering van de defecten
Mogelijke oorzaak
Het veiligheidssysteem voor
het begrenzen van het
otoraanzetten is niet geactiveerd.
De batterij is niet correct
aangesloten.
De batterij is leeg of zwak.
De verzekering is verbrand.
De choke en het gashandel zijn in
de onjuiste positie.
De brandstof gaat niet naar de
carburateur
De bougie is defect of
verontreinigd.
Geen vonk.
Te veel olie in de motor of een
defecte motor.
De beschadigde as van het mes of
het defecte maaimes.
Te lage motordraaiingen of te
hoge rijdensnelheid.
Het maaimes is bot.
Voor het motoraanzetten op het zitbankje
gaat zetten, het rempedaal geheel indrukken,
resp. de parkeerrem arręteren en de
schakelaar/hendel van de afleidingsas (PTO)
uitschakelen.
De zwarte kabel (-) op de minus- pool van
de batterij en de rode kabel (+) op de
pluspool van de batterij aansluiten.
De batterij opladen.
De verzekering omwisselen. Als de
verzekering herhaald verbrandt, moet men
de oorzaak zoeken (meestaal de kortsluiting)
Zie hoofdstuk „Motoraanzetten(start)".
De brandstoftank is leeg.
De brandstof bijvullen.
De bougie controleren, zie de
motorhandleiding.
De ontsteking in de gespeciali- seerde
service laten controleren.
Het oliepeil in de motor controleren. De
motor in de gespecialiseerde service laten
controleren.
De defecte delen in de gespecia- liseerde
service laten vervangen.
Meer gas geven of een lagere rijdensnelheid
kiezen.
Het maaimes in de gespecialiseerde service
laten slijpen of vervangen.
49
Nederlands
Oplossing