6. Installeer de filter
1. Zodra de filtereenheid staat waar ze moet staan, moet u zorgen dat het aquarium met de
juiste hoeveelheid water is gevuld.
Belangrijke herinneringen:
•
Het filterdeksel moet zich ten minste 20 cm, maar nooit meer dan 150 cm onder het waterpeil van uw
aquarium bevinden. Installeer de filter NOOIT boven het waterpeil.
• De meegeleverde slang is 4 meter lang. Als langere slangen nodig zijn, mag de inlaatslang niet
langer zijn dan 2 meter en mogen de inlaat- en uitlaatslang samen niet langer zijn dan
5 meter.
•
BELANGRIJK:
de slang moet een rechte baan volgen van de filter naar de aquariumrand, zonder
slap te hangen en zonder lussen.
• Opdat het systeem zichzelf zou kunnen voeden, mag het waterpeil zich niet meer dan 20 cm onder
de rand van uw aquarium bevinden.
• Om optimaal te presteren, moet de filter zich helemaal onder het aquarium bevinden.
• Plaats de aftapklep zo dat u de meegeleverde slang kunt vastmaken zonder de eenheid te verplaatsen.
• Zorg dat de afdichtring al op het deksel van de filterbus is aangebracht.
2. Grijp de inlaatklep (aan het eind van
de slang die is vastgemaakt aan
de inlaatbuis); schuif ze op de IN-
aansluiting van het filterdeksel, en druk
tot ze vastklikt.
3. Grijp de uitlaatklep (aan het eind van
de slang die is vastgemaakt aan
de uitlaatpijp); schuif ze op de OUT-
aansluiting van het filterdeksel, en druk
tot ze vastklikt.
4. Zorg dat beide kleppen vast op hun
plaats zitten en dat de klephendels open
(verticaal) staan alvorens verder te doen.
INSTALLATIE EN GEBRUIK
2
3
NL-13