Horizontale waterpasnauwkeurigheid van de breedteas controleren
(XP5)
Voor de controle heeft u een vrij meettraject van 20 meter op een stabiele
ondergrond vóór een muur nodig.
– Monteer het meetgereedschap op 20 meter afstand van de muur op de hou-
der resp. een statief of plaats het op een stabiele en vlakke ondergrond.
Schakel het meetgereedschap in.
– Richt een van de beide zijwaartse laserstralen die langs de breedteas van
het meetgereedschap verlopen op de muur. Laat het meetgereedschap
waterpassen. Markeer het midden van de punt van de laserstraal op de
muur (punt I).
– Draai het meetgereedschap ca. 180° zonder de hoogte te veranderen. Laat
het waterpassen en markeer het midden van de punt van de andere zij-
waartse laserstraal op de muur (punt II). Let erop dat punt II zoveel mogelijk
recht boven of recht onder punt I ligt.
– Het verschil d tussen beide gemarkeerde punten I en II op de muur levert
de feitelijke hoogteafwijking van het meetgereedschap op.
Op het meettraject van 2 x 20 m = 40 m bedraagt de maximaal toegestane
afwijking:
40 m x ± 0,2 mm/m = ± 8 mm.
Het verschil d tussen de punten I en II mag daarom hoogstens 8 mm bedragen.
2 610 A15 119 • 22.10.09
2 0
d
m
180˚
Nederlands | 85