CST/BERGER MP3 Manual Original página 89

Tabla de contenido

Publicidad

Idiomas disponibles
  • MX

Idiomas disponibles

  • MEXICANO, página 43
Werkzaamheden met het statief (toebehoren)
Een statief biedt een stabiele, in hoogte instelbare meetondergrond. Plaats het
meetgereedschap met de statiefopname 3 op de 1/4"-schroefdraad van het
statief en schroef het met de vastzetschroef van het statief vast.
Stel het statief grof af voordat u het meetgereedschap inschakelt.
Werkzaamheden met het laserdoelpaneel
Met het laserdoelpaneel 13 kunt u de lasermarkering op de vloer resp. de laser-
hoogte op een muur overbrengen.
Met het nulveld en de schaalverdeling kunt u de verplaatsing ten opzichte van
de gewenste hoogte meten en op een andere plaats aantekenen. Daarmee ver-
valt het nauwkeurig instellen van het meetgereedschap op de over te brengen
hoogte.
Laserbril (toebehoren)
De laserbril filtert het omgevingslicht uit. Daardoor lijkt het rode licht van de
laser voor het oog helderder.
Gebruik de laserbril niet als veiligheidsbril. De laserbril dient voor het
beter herkennen van de laserstraal, maar biedt geen bescherming tegen de
laserstralen.
Gebruik de laserbril niet als zonnebril en niet in het verkeer. De
laserbril biedt geen volledige bescherming tegen ultravioletstralen en ver-
mindert de waarneming van kleuren.
Toepassingsvoorbeelden
Algemene aanwijzingen
Plaats het meetgereedschap altijd dicht bij het te controleren oppervlak of de
te controleren rand en laat het vóór het begin van elke meting waterpassen.
Meet de afstanden tussen de laserstraal en een oppervlak of rand altijd aan
twee zo ver mogelijk uit elkaar liggende punten.
Bodempunt (loodpunt) op plafond overbrengen (zie afbeelding C)
Richt de onderste loodstraal op het over te brengen loodpunt. Teken de boven-
ste loodstraal op het plafond af. Op dezelfde wijze kunt u de punten van het pla-
fond op de vloer overbrengen.
Controleren
(zie afbeelding D)
Meet op twee punten de afstand tussen een loodstraal en het te controleren
oppervlak. Als beide afstanden gelijk zijn, is het oppervlak verticaal waterpas.
Voor de controle van horizontale waterpaslijnen controleert u op dezelfde wijze
de afstand tussen een horizontale puntstraal en het te controleren oppervlak.
Haaksheid weergeven en controleren (zie afbeeldingen E–F)
Voor de controle van haaksheid in het verticale vlak controleert u met een lood-
straal of oppervlak A verticaal is en met een horizontale puntstraal of oppervlak
B horizontaal is.
2 610 A15 119 • 22.10.09
van
verticale
en
horizontale
waterpaslijnen
Nederlands | 89

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Este manual también es adecuado para:

Xp5

Tabla de contenido