Breng een omnipolaire onderbreking met een
contactopening van minstens 3 mm aan op de
netkabel van het apparaat.
Gebruik geen reductiestukken, adapters,
parallelschakelingen of scheidingsfilters.
Plaats de onderbreking in de buurt van het apparaat.
De geel-groene aardingskabel mag niet voorzien zijn
van onderbrekingen.
Het elektriciteitssnoer mag niet met onderdelen in
aanraking komen waarvan de temperatuur 50 °C
hoger dan de kamertemperatuur is.
De stroomtoevoer
Het is mogelijk om verschillende spannings-
afhankelijke verbindingen tot stand te brengen, door
eenvoudig de niet-verbonden kabeluiteinden op het
klemmenblok aan te sluiten. Het klemmenblok
bevindt zich in de aansluitkast, linksboven aan de
achterkant van het apparaat (zie afbeelding).
Neem bij het aansluiten de volgende
aansluitschema's in acht.
A
C
B
Dit apparaat is standaard bestemd voor aansluiting
volgens aansluitschema C. U kunt het apparaat
volgens aansluitschema A en B ompolen.
119