Gebruik
Bestuurdersstoel instellen
(afhankelijk van uitvoering en model)
Stoel met verstelhendel
Neem plaats op de bestuurdersstoel.
Druk de verstelhendel naar links en houd deze
vast
.
Breng de bestuurdersstoel in de gewenste po-
sitie
en laat de verstelhendel los
Aanwijzing
Bij het loslaten van de verstelhendel opletten
of de stoel goed is vastgeklikt.
Stoel zonder verstelhendel
Stoel naar voren klappen
Knevelschroeven [1] verwijderen
gewenste positie brengen
Knevelschroeven weer monteren en vast-
draaien
.
Stoel naar achteren klappen
Instelling van de rijstuurhendels
De rijstuurhendels kunnen naar behoefte hoger of
lager of in de lengte worden versteld.
Hoogteverstelling
:
Verwijder de schroeven [1] en moeren [3]
Schuif de rijstuurhendel [2] naar boven of be-
neden en bevestig de rijstuurhendel met de
schroeven en moeren het andere paar hoogte-
gaten van de houder
Aanwijzing
Er zijn in totaal drie hoogteverstellingsmoge-
lijkheden.
Lengteverstelling
:
Maak de klemschroef los [1]
Beweeg de rijstuurhendel [2] naar voren of ach-
teren in de gewenste stand
Zet de klemschroef [1] weer vast
Aanwijzing instelling rijstuurhendel:
Beide hendels moeten in dezelfde posi-
tie (hoogte-/ en lengtestand) gemonteerd
worden.
De hendel moeten als volgt ingesteld zijn:
In de neutrale stand, met de handen op de
stuurhendels, moeten de bovenarmen van
de bediener ontspannen en nagenoeg ver-
ticaal en de onderarmen nagenoeg horizon-
taal zijn.
.
.
en stoel in de
.
.
.
.
.
.
.
Aanwijzing voor de afstelling van de
rijstuurhendels in combinatie met de
stoelverstelling
In de volledig voorwaartse positie moet de
rug van de bestuurder met de rugleuning in
contact blijven en de rijstuurhendels mogen
niet met de benen van de bediener in con-
tact komen.
In de volledig achterwaartse positie moeten
de rijstuurhendels niet met de benen of de
romp van de bediener in contact komen.
Zet de stoel in de gewenste positie tijdens
bedrijf.
Instelling van de snijwerkwielen
De maaiwerkwielen moeten in de laagste
snijwerkstand altijd minstens 6–12 mm boven de
grond staan. De maaiwerkwielen zijn er niet voor
geconstrueerd om de last van het maaiwerk te
te compenseren.
Verzet de snijwerkwielen altijd gelijkmatig.
Aanwijzing
Het aantal snijwerkwielen varieert afhanke-
lijk van het model.
Gebruik
Let op!
Volg ook de aanwijzingen in de
gebruikshandleiding van de motor op.
Aanwijzing
Neem de nationale/gemeentelijke voorschrif-
ten met betrekking tot de gebruikstijden in
acht (evt. bij de verantwoordelijke instantie
opvragen).
Koplampen in-/uitschakelen
(optioneel afhankelijk van model)
Inschakelen
De koplampen [P] branden zodra de contacts-
leutel uit de STOP-stand in de
richting
/
gedraaid wordt.
Uitschakelen
De koplamp is uitgeschakeld wanneer de contact-
sleutel zich in de STOP-stand /
NL
bevindt.
75