VERTALING VAN DE ORIGINELE INSTRUCTIE
4. INGEBRUIKNAME
4.1 LUCHTTOEVOER
Alle gereedschappen worden bedient met perslucht, bij een optimale druk van 5,5 bar. Voor de hoofdluchttoevoer adviseren
wij het gebruik van drukregelaars en filtersystemen. Deze moeten binnen een afstand van 3 m van het gereedschap
geplaatst worden (zie onderstaand schema) om een maximale levensduur en minimaal onderhoud van het gereedschap te
verzekeren.
Luchttoevoerslangen moeten een minimale effectieve werkdruk van 150% van de maximale druk die in het systeem
wordt geproduceerd, hebben of 10 bar, afhankelijk van welke de hoogste is. Luchtslangen zouden oliebestendig moeten
zijn, een slijtvaste buitenzijde hebben en gewapend zijn als de kans bestaat dat de slang beschadigt als gevolg van de
bedrijfsomstandigheden. Alle luchtslangen MOETEN een minimale diameter van 6,4 millimeter of 1/4 inch hebben.
Lees de gegevens voor het dagelijks onderhoud op pagina 157.
STOP COCK
(USED DURING MAINTENANCE
OF FILTER/REGULATOR UNIT)
3 METRES MAXIMUM
NEDERLANDS
TAKE OFF POINT
FROM
MAIN SUPPLY
8
PRESSURE REGULATOR
AND FILTER (DRAIN DAILY)
MAIN SUPPLY
DRAIN POINT
153