Descargar Imprimir esta página

De Hoogte Van De Hoofdsteun Instellen - Chicco Gro-up 123 Manual Del Usuario

Publicidad

Idiomas disponibles
  • MX

Idiomas disponibles

  • MEXICANO, página 24
rode gordeldoorgang L lopen (Fig. 10).
5. Span de autogordel zoveel mogelijk aan zodat de
autostoel goed tegen de zitting gedrukt wordt (Fig. 11).
6. Controleer of de installatie goed is verricht, of de gordel
goed is gespannen en of de autostoel stevig op de zetel
is vastgezet. Als dit niet zo zou zijn, herhaalt u de hele
installatie vanaf het begin.
LET OP!
• Controleer altijd of de gordel gelijkmatig over alle punten
is verdeeld en niet verdraaid zit.
• Laat de autogordel NOOIT op andere plaatsen lopen dan
de aangeduide.
Als de autostoel is geïnstalleerd, laat u het kind als volgt
erin plaatsnemen:
7. Druk op de verstelknop van de gordels H en pak
tegelijkertijd het onderste gedeelte van de gordels van
de autostoel vast en trek ze naar u toe, tot ze helemaal
zijn uitgetrokken (Fig. 12).
8. Maak de gordels van de autostoel los, door op de knop
van de gesp te drukken en leg ze aan de zijkanten neer
(Fig. 13).
9. Positioneer het verkleinkussen en maak de lussen vast
aan de diagonale gordeldoorgangen (Fig.14).
LET OP! Het verkleinkussen wordt gebruikt tot ongeveer 11
kg.
10. Zet het kind met zorg in de autostoel en pas de gordels
aan zijn lichaam aan, zonder eraan te trekken. Maak de
twee lipjes van de gordel aan elkaar vast (Fig. 15) en
bevestig ze weer in de gesp (Fig. 15A).
11. Via de speciale verstelknop A op de rugleuning stelt
u de hoogte van de hoofdsteun van de autostoel (Fig.
16) zodanig af dat de gordels er ter hoogte van de
schouders van het kind uitkomen (Fig. 17).
12. Om de spanning van het gordels van de autostoel af
te stellen en ze aan het lichaam van het kind aan te
passen, trekt u voorzichtig aan verstelband I tot ze goed
gespannen zijn (Fig. 18).
13. Controleer of de autostoel correct bevestigd is (Fig. 19).
14. Om het kind uit de autostoel te halen, drukt u op de
knop van de gesp en maakt u de gordels los (Fig. 20).
5.
DE
CONFIGURATIE
VERANDEREN VAN GROEP 1 (9-18 KG) IN GROEP 2/3
(15-36 KG)
Ga als volgt te werk om de configuratie van de autostoel te
veranderen van Groep 1 in Groep 2-3:
1. Maak de gordels van de autostoel uit de gesp los (Fig. 21).
2. Draai aan de verstelknop om de hoofdsteun zo ver
mogelijk uit te trekken en trek de gordels zoveel mogelijk
los (Fig. 22).
3. Verwijder het verkleinkussen, als het aanwezig is, door
het los te maken van de gordeldoorgangen (Fig. 6).
4. Verwijder de stoffen bekleding van de rugleuning (Fig.
23) en maak de lap aan de achterzijde van de rugleuning
los (Fig. 24).
5. Doe de gordels onder de diagonale gordeldoorgangen
lopen (Fig. 25) en steek de schouderriemen, de gordels
en hun lipjes door de speciale lussen (Fig. 26).
6. Na deze handeling zien de gordels eruit zoals op
afbeelding 27.
7. Trek de gesp uit de tussenbeenbescherming en
VAN
DE
AUTOSTOEL
leg hem in de ruimte eronder (Fig. 28); leg ook de
tussenbeenbescherming erin (Fig. 29).
8. Monteer de lap aan de achterzijde van de rugleuning en
maak de stoffen bekleding terug vast aan het frame.
6. DE AUTOSTOEL IN DE AUTO INSTALLEREN EN HET
KIND VAN GROEP 2/3 (15-36 KG) ERIN ZETTEN
1. Plaats de autostoel met de rijrichting mee op de voor de
installatie gekozen zetel (Fig. 30).
2. Laat het diagonale gedeelte van de autogordel achter de
hoofdsteun en door de speciale rode gordeldoorgang
(C) onder de hoofdsteun doorlopen. Laat het kind met
zorg plaatsnemen en verzeker u ervan dat zijn rug goed
tegen de rugleuning van de autostoel steunt.
3. Maak de autogordel zodanig aan de gesp vast, dat zowel
de buikgordel als het diagonale gedeelte ervan door de
rode buikgordeldoorgangen L lopen (Fig. 31).
4. Controleer tijdens de regeling van de hoogte van
de hoofdsteun of de geleider van de diagonale
gordel (B) zich boven de schouder bevindt met een
maximumafstand van 2 cm (Fig. 32).
5. Trek het diagonale gedeelte van de autogordel in de
richting van het oprolsysteem, zodat de hele gordel
gespannen wordt en goed op de borstkas en de benen
van het kind aansluit (Fig. 33).
6. Controleer of de autostoel correct bevestigd is (Fig. 34).
LET OP!
• Controleer altijd of de gordel gelijkmatig over alle punten
is verdeeld en niet verdraaid zit.
• Controleer dat de diagonale gordel goed tegen de
schouder van het kind rust en geen druk uitoefent op de
nek; regel zo nodig de hoofdsteun.
• Controleer of het oprolsysteem van de autogordel
ten opzichte van de rugleuning van de autozetel naar
achteren staat (Fig. 35).
Om het kind uit de autostoel van Groep 2 en 3 te nemen:
1. Maak de autogordel uit de gesp los.
2. Haal de autogordel van het lichaam van het kind.
3. Haal het kind met zorg uit de autostoel.
LET OP! Als u niet van plan bent de autostoel uit de auto
te nemen, zorgt u ervoor dat de autogordels weer in de
speciale gesp worden vastgemaakt, zodat ze de autostoel
ook zonder kind aan de auto bevestigd houden; het kan
anders bij hard remmen of een ongeval gevaarlijk zijn.
7. DE GORDELS WEER AFSTELLEN VOOR GEBRUIK IN
GROEP 1 (9-18 KG)
Voer de instructies in de hoofdstukken 5 en 6 in omgekeerde
volgorde uit.

8. DE HOOGTE VAN DE HOOFDSTEUN INSTELLEN

De hoofdsteun kan afgesteld worden om de autostoel
beter aan te passen aan de grootte van het kind. Bij een
optimale afstelling:
- is het hoofd altijd goed gesteund en beschermd (Gr. 1-2-
3).
- bevinden de veiligheidsgordels van de autostoel zich
altijd op de goede hoogte, dat wil zeggen, die van de
schouders (Gr. 1).
- bevindt de diagonale autogordel zich dankzij de
gordeldoorgangen in de hoofdsteun C altijd op de juiste
34
h
Om
aa
ge
9.
De
wo
Om
tre
He
alv
LE
co
ing
LE
ge
10
DE
De
ka
ge
va
sta
Ge
ho
de
fra
1.
2. V
3. V
4.
5. V
a
6.
7. T
8.
Om
pla
ha
DE
Ge
me

Publicidad

loading