Pag. 2 - afb. 1
Tip
◆
De buitenste montagegaten -3- van de sensoren worden uitgaande van de markeringen -2-, 15 mm naar boven
verplaatst gemarkeerd en geboord.
◆
De binnenste montagegaten -5- van de sensoren worden uitgaande van de markeringen -4-, 5 mm naar
bovenverplaatst gemarkeerd en geboord.
Demonteer de afdekking van de bumper.
Carrosseriemontagewerkzaamheden buiten; rep.-gr. 63; bumper
De boorpunten voor de montagegaten moeten aan de binnenkant van de bumperafdekking -1- opnieuw worden
gemarkeerd.
Markeer, uitgaande van de markeringen -2- en -4-, de nieuwe boorpunten -3- en -5-.
Markeer de boorpunten -3- en -5- op de bumperafdekking -1- en boor met een ∅ 2 mm boor voor.
Boor de gaten van buiten uit met een Forstner- of getrapte boor op ∅ 20 mm.
Ontgraat de gaten van de sensoren in de bumperafdekking.
1.3 Sensoren monteren, aansluiten en leidingset plaatsen
Neem de kofferruimtevloermat uit het voertuig.
Carrosseriemontagewerkzaamheden binnen; rep.-gr. 70; bekledingen/dempingen; bekledingen laad- en kofferruimte
Neem de afsluitingsbekleding achteraan uit het voertuig.
Carrosseriemontagewerkzaamheden binnen; rep.-gr. 70; bekledingen/dempingen; bekledingen laad- en kofferruimte
Demonteer de kofferruimtebekleding rechts aan de zijkant.
Carrosseriemontagewerkzaamheden binnen; rep.-gr. 70; bekledingen/dempingen; bekledingen laad- en kofferruimte
Pag. 2 - afb. 3
Plaats de meegeleverde leidingset van de sensoren naar de boringen -1- tot -4- in de bumperafdekking. Leiding 1
moet aan de in rijrichting gezien linker boring -1- toegewezen worden, de overige leidingen 2...4 moeten
doorlopend toegewezen worden.
Bevestig de leidingset met de meegeleverde kabelbinders -pijlen- aan de ribbelbuis van de bumperafdekking.
Pag. 3 - afb. 1
Tip
◆
De volgende stappen mogen pas uitgevoerd worden als de lak van de sensoren volledig gedroogd is.
◆
De afbeelding toont voor de overzichtelijkheid een gedemonteerde sensor.
◆
De correcte positie is aan de hand van de markeringen in de buitenste ring van de sensoren te herkenen - deze
moeten naar boven wijzen.
◆
De stekker -3- is zo gemaakt dat hij enkel in een positie in de aansluitbus -1- aan de sensor -2- ingestoken kan
worden.
Klik de sensoren -2- in de gaten van de bumperafdekking.
Sluit de stekkers -3- op de aansluitbussen -1- van de sensoren -2- aan. Schuif de afdekkingen -4- over de sensoren
-2-.
Blz. 3 - afb. 2
Trek de leidingset - pijl - in de ribbelbuis -1- en verder door de leidingdoorvoer -2- van de auto.
Monteer de bumperafdekking in omgekeerde volgorde en trek hierbij de leidingset de binnenruimte van de auto
-pijl- in.
Monteer de leidingdoorvoer -2-.
Plaats de leidingset voor de sensoren verder naar de inbouwplaats van het besturingstoestel van de parkeerhulp
(zie blz. 4, afb. 1, -1-).
Bevestig de leidingset met meegeleverde kabelbinders aan voorhanden leidingen van het voertuig.
1.4 Zoemer en besturingstoestel monteren, aansluiten en leidingset plaatsen
Pag. 3 - afb. 3
ontvet de montagelocatie voor de zoemer -1- van de parkeerhulp rechtsachter aan het wielhuis met een geschikt
reinigingsmiddel, b.v. spiritus.
Monteer de meegeleverde zoemer -1- met plakband aan beide zijden in de kofferruimte.
Bevestig de leidingset van de zoemer met een kabelbinder -pijlen- aan aanwezige leidingen van het voertuig.
27