• Stel bij gebruik van een configureerbare oplader de optie constante stroomsterke/constante spanning (CC/
CV) in met de volgende waarden:
• Stel de laadeindespanning in op 14,4 V.
• Stel de aanbevolen maximale laadstroom voor de accu in.
• De maximale laadspanning niet hoger zijn dan 14,5 V.
• Als de accu volledig is opgeladen en het display 100% laadstatus weergee, koppelt u de oplader los of
schakelt u deze uit.
Als de accu wordt opgeladen door de dynamo, wordt het proces automatisch geregeld door de regeleenheid.
13 Reiniging en onderhoud
De accu's zijn onderhoudsvrij.
Reinig het product af en toe met een vochtige doek.
14 Opslag
Laad de accu 1 – 2 dagen volledig op met een aanbevolen acculader alvorens deze op te bergen.
Zorg ervoor dat de accuspanning niet onder 12,8 V daalt wanneer de accu niet in gebruik is.
Laad de accu bij langdurige opslag om de 30 dagen op om schade door sulfatering te voorkomen.
15 Problemen oplossen
Fout
Spanning lager dan 10 V.
Spanning hoger dan 15 V.
Accu oververhit.
Onnauwkeurige indicatie van de laad-
toestand (SOC).
16 Verwijdering
Verpakkingsmateriaal recyclen: Gooi het verpakkingsmateriaal indien mogelijk altijd in recyclingafval-
bakken.
Mogelijke oorzaak
Overmatige ontlading.
Defecte oplader of onjuiste instellin-
gen van de oplader.
Defecte oplader of onjuiste instellin-
gen van de oplader.
Defecte dynamo.
Na de installatie of het onderhoud is
de indicatie van de laadtoestand on-
nauwkeurig tot de accu voor het eerst
volledig is opgeladen.
Voorstel tot oplossing
Laad de accu op.
Controleer de werking en in-
stellingen van de oplader.
Laat de accu afkoelen.
Controleer de werking en in-
stellingen van de oplader.
Controleer de dynamo.
Laad de accu volledig op tot-
dat 100 % op het display wordt
weergegeven.
NL
109