Installatiecondities
Algemeen
Het toestel moet worden aangesloten op een
goed werkende schoorsteen.
Voor de aansluitmaten: zie de bijlage "Technische
gegevens".
Informeer bij de brandweer en/of ver-
zekeringsmaatschappij naar eventuele specifieke
vereisten en voorschriften.
Schoorsteen
De schoorsteen is nodig voor:
Het afvoeren van de verbrandingsgassen door
natuurlijke trek.
De warme lucht in de schoorsteen is lichter
dan de buitenlucht en stijgt daarom.
Het aanzuigen van lucht, nodig voor de ver-
branding van de brandstof in het toestel.
Een niet goed werkende schoorsteen kan tijdens het
openen van de deur rookterugslag geven. Schade
ontstaan door rookterugslag is uitgesloten van garan-
tie.
Sluit niet meerdere toestellen (bijvoorbeeld
ook nog een centraleverwarmingsketel) op
dezelfde schoorsteen aan, tenzij lokale of nati-
onale regelgeving hierin voorziet. Zorg in
ieder geval bij twee aansluitingen dat het
hoogteverschil tussen de aansluitingen mini-
maal 200 mm bedraagt.
Vraag uw installateur om advies over de schoor-
steen. Raadpleeg de Europese norm EN13384 voor
een juiste berekening van de schoorsteen.
De schoorsteen moet aan de volgende voor-
waarden voldoen:
De schoorsteen moet gemaakt zijn van vuurvast
materiaal, bij voorkeur keramiek of roestvrij staal.
De schoorsteen moet luchtdicht en goed gerei-
nigd zijn en voldoende trek garanderen.
Een trek/onderdruk van 15 - 20 Pa tijdens nor-
male belasting is ideaal.
D OVRE
8
De schoorsteen moet - vertrekkend van de uit-
gang van het toestel - zo verticaal mogelijk lopen.
Richtingsveranderingen en horizontale stukken
verstoren de afvoer van verbrandingsgassen en
veroorzaken mogelijk roetophoping.
De binnenmaten mogen niet te groot zijn, om te
voorkomen dat de verbrandingsgassen te sterk
afkoelen waardoor de trek minder wordt.
De schoorsteen moet bij voorkeur dezelfde dia-
meter hebben als de aansluitkraag.
Voor de nominale diameter: zie de bijlage
"Technische gegevens". Als het rookkanaal
goed is geïsoleerd, kan de diameter even-
tueel wat groter zijn (maximaal tweemaal de
sectie van de aansluitkraag).
De sectie (oppervlakte) van het rookkanaal moet
constant zijn. Verwijdingen en (vooral) ver-
nauwingen verstoren de afvoer van ver-
brandingsgassen.
Bij toepassing van een regenkap/afvoerkap op de
schoorsteen: let erop dat de kap niet de uit-
monding van de schoorsteen vernauwt en dat de
kap niet de afvoer van verbrandingsgassen belem-
mert.
De schoorsteen moet uitmonden in een zone die
niet wordt verstoord door omliggende gebouwen,
vlakbijstaande bomen of andere hindernissen.
Het schoorsteengedeelte buiten de woning moet
geïsoleerd zijn.
De schoorsteen moet minimaal 4 meter hoog zijn.
Als vuistregel geldt: 60 cm boven de nok van het
dak.
Als de nok van het dak meer dan 3 meter is ver-
wijderd van de schoorsteen: houd de maten aan
die in de volgende figuur zijn aangegeven. A = het
hoogste punt van het dak binnen een afstand van
3 meter.
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden