Dip-
Functie
schake-
laar
4, 5
Gereduceerde laadstroom bij aange-
stuurde downgrade-ingang
6,7,8
Max. stroomsterkte huisaansluiting
6.1.2 Maximale laadstroom instellen
De werkzaamheden in dit hoofdstuk mogen
alleen door een elektromonteur worden uit-
gevoerd.
Via de dipschakelaars 1,2 en 3 op de bank S2 kan
de maximale laadstroom van het laadpunt worden
ingesteld.
AMTRON® Compact 2.0s 22
De max. laadstroom kan worden ingesteld op 6 A,
10 A, 13 A, 16 A, 20 A, 25 A of 32 A.
Instelling dipschakelaar (bank S2)
1
2
OFF
OFF
ON
OFF
OFF
ON
ON
ON
OFF
OFF
ON
OFF
OFF
ON
De instelling ON - ON - ON is voor de configuratie
van de max. laadstroom ongeldig (led "Storing"
brandt). Zijn deze instellingen geselecteerd, kan
een nieuwe master-RFID-kaart worden ingeleerd.
1 "6.5.2 RFID-kaarten beheren" [} 32]
AMTRON® Compact 2.0s 11
De max. laadstroom kan worden ingesteld op 6 A,
10 A, 13 A of 16 A.
Max. laad-
stroom [A]
3
OFF
32
OFF
25
OFF
20
OFF
16
ON
13
ON
10
ON
6
Instelling dipschakelaar (bank S2)
1
2
OFF
OFF
ON
OFF
OFF
ON
ON
ON
OFF
OFF
ON
OFF
OFF
ON
De instelling ON - ON - ON is voor de configuratie
van de max. laadstroom ongeldig (led "Storing"
brandt). Zijn deze instellingen geselecteerd, kan
een nieuwe master-RFID-kaart worden ingeleerd.
1 "6.5.2 RFID-kaarten beheren" [} 32]
6.1.3 Autorisatie via RFID inrichten
De werkzaamheden in dit hoofdstuk mogen
alleen door een elektromonteur worden uit-
gevoerd.
De autorisatie gebeurt door een RFID-kaart en een
lokale whitelist. Er kunnen tot 10 RFID-kaarten in de
whitelist worden beheerd. De RFID-kaarten, die in
de leveringsomvang zijn inbegrepen, zijn in de uit-
leveringstoestand al in de whitelist ingeleerd.
u Zet de dipschakelaar 3 op de bank 1 op "ON".
6.1.4 Scheeflastbegrenzing instellen
De werkzaamheden in dit hoofdstuk mogen
alleen door een elektromonteur worden uit-
gevoerd.
Max. laad-
stroom [A]
3
OFF
16
OFF
16
OFF
16
OFF
16
ON
13
ON
10
ON
6
NL
21